Pagina 1
Bewerking Datum 10/2021 Vervangt D–EOMHW00107-15NL_00 Bedieningshandleiding D-EOMHW00107-15NL_01 LUCHT- EN WATERGEKOELDE KOELAPPARATEN EN WARMTEPOMP Vertaling van de originele instructies...
VEILIGHEIDSOVERWEGINGEN Algemeen Installatie, inbedrijfstelling en onderhoud van apparatuur kan gevaarlijk wanneer bepaalde factoren van de installatie niet in beschouwing genomen worden: werkdruk, de aanwezigheid van elektrische componenten en spanningen en de plaats van installatie (verhoogde plinten en opgebouwde structuren). Alleen goed geschoolde installateurs en zeer geschoolde installateurs en technici, met een volledige opleiding voor het product, zijn bevoegd voor het op een veilige manier installeren en opstarten van de apparatuur.
1.3.2 Veiligheidsvoorzieningen circuits Veiligheidsvoorzieningen van dit niveau schakelen het circuit dat zij beschermen uit. De overige circuits zullen in werking blijven. 1.3.3 Veiligheidsvoorzieningen onderdelen Veiligheidsvoorzieningen van dit niveau van ernst schakelen een onderdeel uit in een abnormale werkingsomstandigheid die het onderdeel permanent zouden kunnen beschadigen. Hieronder wordt een overzicht van de veiligheidsvoorzieningen gegeven: •...
gestopt waarbij de stroomvoorziening naar het hulprelais afgesloten wordt. Het alarm kan gewist worden zodra de afvoerdruk weer normaal wordt. Het alarm moet gereset worden op de schakelaar zelf en op de controller van het apparaat. De drukwaarde voor het in werking stellen van het alarm kan niet gewijzigd worden. •...
Gebruikte afkortingen In deze handleiding worden de koelcircuits circuit 1 en circuit 2 genoemd. De volgende afkortingen worden vaak gebruikt: Unit Controller Human Machine Interface Luchtgekoeld Watergekoeld Alleen koeling Warmtepomp Zonder condensor Condensatiedruk Verdampingsdruk CSRT Condenserende verzadigde koelmiddeltemperatuur ESRT Verdampende verzadigde koelmiddeltemperatuur Inlaattemperatuur Oververhitting inlaat Elektronisch expansieventiel...
1.7.1.2 Dubbele instelwaarde Dit contact kan gebruikt worden om te schakelen tussen de twee verschillende LWT-instelwaarden en, afhankelijk van de toepassing, tussen verschillende bedrijfsmodi. In geval van toepassing van ijsopslag, moet de bevriezingsmodus geselecteerd worden. In dit geval zal de controller de koelmachine laten werken in aan/uit-stand, en de koelmachine uitschakelen zodra de instelwaarde bereikt wordt.
ALGEMENE BESCHRIJVING Overzicht De UC is een systeem voor het regelen W/C en A/C vloeistofkoelmachines/warmtepompen met één of twee circuits. De UC regelt het opstarten van de compressor die nodig is om het uittredewater dat de warmtewisselaar verlaat op de gewenste temperatuur te houden.
Regeleenheid/ Siemens-onderdeelnummer Adres Gebruik Uitbreidingsmodule Main Controller POL688.00/MCQ Gebruikt op alle configuraties EEXV Module 1 POL94E.00/MCQ Gebruikt op alle configuraties EEXV Module 2 POL94E.00/MCQ Gebruikt indien geconfigureerd voor 2 circuits Option Module POL965.00/MCQ Gebruikt wanneer opties nodig zijn Alle platen hebben een stroomvoorziening vanaf een gewone 24 Vac stroombron direct vanuit de unit. Uitbreidingsplaten kunnen direct door de hoofdcontroller van stroom voorzien worden.
2.4.1 Installatie Modbus-module In het geval van een Modbus-verbinding met een BMS, moet de overeenkomstige module op de unit geïnstalleerd worden. Deze module moet op de Unit Controller aangesloten worden zoals in de vorige paragraaf beschreven. De module heeft twee beschikbare poorten, maar alleen de bovenste poort is geprogrammeerd en operationeel. Door middel van een speciaal menu kunnen de communicatie-parameters ingesteld worden.
Gebruik van de regeleenheid Het regelsysteem bestaat uit een controller (UC) die uitgerust is met een reeks uitbreidingsmodules die de extra functies uitvoeren. Alle platen communiceren door middel van een interne perifere bus met de UC. De UC beheert continu de informatie die ontvangen wordt van de verschillende druk- en temperatuursensoren die geïnstalleerd zijn de unit.
Externe HMI (POL871.72) (W/C-eenheden) Terug naar de hoofdpagina Alarmstatus (vanaf elke pagina die verbonden is met de alarmlijst, het alarmlogboek en het alarm-snapshot indien beschikbaar) Terug naar het vorige niveau (dit kan de hoofdpagina zijn) ▲ Omhoog ▼ Omlaag ✓...
Wachtwoorden De HMI-structuur is gebaseerd op toegangsniveaus, wat betekent dat elk paswoord toegang verschaft tot alle instellingen en parameters die voor dat wachtwoordniveau toegestaan zijn. Toegang tot basisinformatie over de status, met inbegrip van de lijst van actieve alarmen, de actieve instelwaarde en de geregelde watertemperatuur kan verkregen worden zonder dat het wachtwoord ingevoerd hoeft te worden.
alarmen bevestigd zijn, zal de bel rechtsboven in het scherm stoppen met rinkelen indien sommige van de alarmen nog geactiveerd zijn of deze zal verdwijnen als alle alarmen verwijderd werden. Diagnostiek van het basisregelsysteem De Unit controller, uitbreidingsmodules en communicatiemodules zijn uitgerust met twee status-led (BSP en bus) om de operationele status van de apparaten aan te geven.
Modbus BUS LED LED BUS Modus Continu groen Alle communicatie is in bedrijf Continu geel Opstarten, of een geconfigureerd kanaal communiceert niet met de Master Continu rood Alle geconfigureerde communicaties zijn niet actief. Dit betekent geen communicatie met de Master. De time-out kan geconfigureerd worden.
Pagina 18
De software voor dit assortiment eenheden kan niet gebruikt worden met de Grote UC 's (POL687.xx / MCQ) die op andere producten gebruikt worden. In geval van twijfel contact opnemen met uw contactpersoon bij de technische dienst van Daikin. Alvorens verder te gaan moet de unit met de Q0-schakelaar uitgeschakeld worden en moet een normale uitschakelprocedure uitgevoerd worden.
De service-microschakelaar is een elektronische component. Teveel druk op de service- microschakelaar kan de UC permanent beschadigen. Niet teveel kracht uitoefenen om schade aan uw unit te voorkomen. Met de service-microschakelaar ingedrukt de stroomvoorziening naar de controller herstellen met behulp van de Q12- schakelaar.
Pagina 20
Het paneel van de externe interface wordt rechtstreeks vanuit de UC gevoed. Er is geen extra stroomvoorziening nodig. Alle weergaven, gegevens en aanpassingen van instelpunten die op de HMI's van de UC beschikbaar zijn, zijn ook op het paneel van de externe interface beschikbaar. Navigatie is hetzelfde als bij de UC zoals beschreven in deze handleiding. Het startscherm toont bij de inschakeling van de afstandsbediening de verbonden units.
Geïntegreerde webinterface De unit controller heeft een ingebouwde webinterface die gebruikt kan worden om het apparaat te controleren wanneer het aangesloten wordt op een lokaal netwerk Het IP-adres van de controller kan geconfigureerd worden als een vaste IP of DHCP, afhankelijk van de netwerkconfiguratie. Met een gewone webbrowser kan de PC verbinding maken met de regeleenheid, door het IP-adres van de regeleenheid of de hostnaam in te vullen;...
Pagina 22
De pagina is een kopie van de ingebouwde HMI en volgt dezelfde regels voor wat betreft toegangsniveaus en structuur. Daarnaast is een trendregistratie van 5 verschillende hoeveelheden mogelijk. Als op de waarde van de te controleren hoeveelheid geklikt wordt, komt het volgende extra scherm weergegeven: Er kunnen meerdere pagina's tegelijkertijd geopend worden.
Menustructuur Alle instellingen zijn verdeeld in verschillende menu's. Elk menu omvat op een enkele pagina submenus, instellingen of gegevens met betrekking tot een specifieke functie (bijvoorbeeld energieverbruik of opstarten) of eenheid (bijvoorbeeld apparaat of circuit). Op alle volgende pagina's geeft een grijs vak aanpasbare waarden en de standaardwaarden aan. Hoofdmenu Instelwaarde/submenu Standaard...
4.2.4 Pompen Op deze pagina worden alle instellingen met betrekking tot het beheer van de waterpompen samengevat. Zie voor meer gegevens over deze parameters en de logica voor pompregeling paragraaf 5.1.6. Instelwaarde/submenu Standaard Bereik Beschrijving Evap Pmp Ctrl= #1 Only #1 Only Instellen aantal verdamperpompen die operationeel zijn en hun prioriteit #2 Only...
4.2.5.2 Opties Via dit menu, dat alleen beschikbaar is als de unit geconfigureerd is als Master, kunnen enkele parameters voor het algemene gedrag van het Master Slave-netwerk gedefinieerd worden. Instelwaarde/submenu Standaard Bereik Beschrijving Master Priority= 1…4 Opstarten/afsluiten van de prioriteit van het Master koelapparaat. Prioriteit = 1 →...
4.2.5.5 Timers In dit menu worden wordt de resterende tijd voor het opstarten en afsluiten van een nieuw koelapparaat weergegeven. Instelwaarde/submenu Standaard Bereik Beschrijving Stage Up Timer= Huidige resterende tijd voor het sequentieel inschakelen van een nieuw koelapparaat Stage Dn Timer= Huidige resterende tijd voor het sequentieel uitschakelen van een nieuw koelapparaat 4.2.6...
De pagina Daikin on Site(DoS) kan geopend worden via het Main Menu → View/Set Unit → Daikin on Site. Voor het gebruik van de hulpfunctie DoS moet de klant het serienummer aan Daikin meedelen en inschrijven voor de DoS- service. Vervolgens is het op deze pagina mogelijk om: •...
4.3.1 Instellingen Deze pagina vermeldt de status van het circuit Instelwaarde/submenu Standaard Bereik Beschrijving Compressors Link naar de compressorpagina Circ X Cond Ctrl Link naar de pagina voor condensatieregeling circuit Fan Control Link naar de pagina voor regeling van de ventilator van het ven het circuit ...
4.3.1.4 Op deze pagina wordt alle relevante informatie over de status van de EXV-logica samengevat. Zie voor meer gegevens over deze parameter en de logica van de EXV-regeling paragraaf 5.7. Instelwaarde/submenu Standaard Bereik Beschrijving EXV State= Closed Gesloten, druk, oververhitting Suction SH= Afzuiging oververhitting Evap Pressure...
Beschikbare modi Op deze pagina kan de bedrijfsmodus van de eenheid ingesteld worden. Zie voor meer gegevens over deze parameters en de beschikbare modi van de eenheid paragraaf 5.1.2. Instelwaarde/submenu Standaard Bereik Beschrijving Modes Cool Cool Beschikbare modi voor activiteiten van de eenheid Cool w/Glycol Cool/Ice w/Glycol Heat/Cool...
productieproces of bij bestelling van deze eenheid ingesteld worden. Voor het wijzigen van een parameter van dit menu moet de hoofdschakelaar op 0 staan. Instelwaarde/submenu Standaard Bereik Beschrijving Apply Changes= No, Yes Typ ja na veranderingen Unit Type= EWWD EWWD, EWLD Selecteer het type eenheid, koelapparaat (EWWD) of zonder condensor (EWLD) (Alleen W/C) None...
Als de regeleenheid defect is en/of om enige reden vervangen moet worden, moet de klant de Optieset met een nieuw wachtwoord configureren. Als deze vervanging is gepland, kan de klant aan het personeel Daikin een nieuw wachtwoord vragen en de stappen van hoofdstuk 4.9.2 herhalen.
Instelwaarde/submenu Specifieke Beschrijving status 553489691893 De Optieset activeren voor 3 maanden. 411486702597 De Optieset activeren voor 1 maand. 084430952438 De Optieset activeren voor 1 maand. Permanent Er is een permanent wachtwoord ingevoerd. De Optieset kan voor onbeperkte tijd gebruikt worden. Mode Temporary Er is een tijdelijk wachtwoord ingevoerd.
Pagina 35
De waarden die kunnen worden ingesteld zijn dezelfde als die op de pagina opties BACnet MSTP met de betreffende driver gevonden kunnen worden en zijn afhankelijk van het specifieke systeem waarin de unit geïnstalleerd is. Voor het tot stand brengen van de verbinding moet als RS485-poort die op de T14-aansluiting van de MT4-regeleenheid gebruikt worden.
De voor de LAN-verbinding voor de communicatie IP BACNet te gebruiken poort is de T-IP Ethernetpoort, dezelfde die op de pc gebruikt wordt voor de besturing op afstand van de regeleenheid. 4.9.3 Grenswaarden alarm Deze pagina omvat alarmgrenzen, met inbegrip van de drempels voor preventie van een lagedrukalarm. Om een goede werking te garanderen, moeten deze alarmgrenzen op basis van de specifieke toepassing handmatig ingesteld worden.
4.9.5 Kalibreren sensoren circuit Op deze pagina wordt de juiste kalibratie van de sensoren van het circuit weergegeven. Instelwaarde/submenu Standaard Bereik Beschrijving Evap Pressure= Huidige lezing verdamperdruk (inclusief de afwijking) Evp Pr Offset= 0.0kPa -100.0…100.0kPa Afwijking verdamperdruk/afwijking oliedruk Cond Pressure= Lezing huidige verdamperdruk (inclusief de afwijking) Cnd Pr Offset= 0.0kPa...
4.9.7 Circuit 1 handmatige bediening Deze pagina bevat alle testpunten, de status van de digitale ingangen, de status van de digitale uitgang en ruwe waarden van de analoge ingangen die verbonden zijn Circuit n.1 (of Circuit nr. 2 indien aanwezig en afhankelijk van de gevolgde link).
Om een kopie van de instellingen op te slaan moet de status van de SD-kaart LezenSchrijven zijn (1). Als de status AlleenLezen is (2) de positie van het kaart-slot controleren. Alleen-lezen Lezen/schrijven Wanneer de SD-kaart geplaatst is en Schrijven toegestaan is, Opslaan op SD wijzigen in Ja. Het Resultaat opslaan op SD zal tijdelijk gewijzigd worden in Mislukt en als het proces succesvol is zal het wijzigingen in Geslaagd.
Werken met dit systeem Dit hoofdstuk bevat richtsnoeren voor het dagelijks gebruik van het apparaat. In de volgende paragrafen wordt beschreven hoe routinematige taken op de eenheid uit te voeren en welk type van besturingsopdrachten op de eenheid beschikbaar zijn. Instellen van het apparaat Voordat u het apparaat opstart, moeten op basis van de toepassing door de klant een aantal basisinstellingen worden uitgevoerd.
Heat/Ice Stel deze modus in wanneer er een dubbele modus Koelen/Verwarmen nodig is. Deze instelling houdt een w/Glycol dubbele werking in, die geactiveerd wordt door middel van de schakelaar Koelen/Verwarmen op het schakelbord: • Schakelaar op BEVRIEZEN: De koeler werkt in modus Koelen met de LWT Bevriezen als het Actieve Setpoint.
Pagina 42
Uitschakelvoorwaarden compressoren De regeling zal de compressoren één voor één uitschakelen als de geregelde temperatuur lager/hoger is dan dan de actieve instelwaarde van ten minste een Sequentieel uitschakelen DT-waarde. De laatste compressor in de run wordt uitgeschakeld als de geregelde watertemperatuur lager/hoger is dan de actieve instelwaarde van tenminste de Uitschakelen DT -waarde.
Compressoren worden altijd gestart en gestopt om het evenwicht tussen draaiuren en nummer of aantal keer starten in meerdere circuits te garanderen. Deze strategie zorgt voor een zo lang mogelijke levensduur van de compressoren, omvormers, condensoren en alle anderen componenten van het circuit. 5.1.5 Alarminstellingen Fabrieksinstellingen zijn ingesteld voor standaard koelmodus, dus ze kunnen niet naar behoren afgesteld zijn voor het...
5.1.6.1 Pompregeling voor A/C-eenheden In dit geval beheert de UC alleen de pompen die aangesloten zijn op het circuit voor aanvoer van water. De oofdpomp wordt gestart wanneer de eenheid ingesteld op Ingeschakeld en er geen pompen beschikbaar zijn om te draaien. Afhankelijk van de HMI-instelling worden pompen op verschillende wijzen geregeld.
Modus Koelen Modus Verwarmen LWT SP + MR LWT SP LWT SP - MR LWT SP Signaal Signaal 20mA 20mA Max reset Actief instelpunt LWT SP LWT-instelwaarde Signal 4-20 mA analoog ingangssignaal Resetten instelwaarde door retourtemperatuur verdamper De actieve instelwaarde wordt berekend door het toepassen van een correctie die afhangt van de temperatuur van het ingaande (terugkerende) water van de verdamper.
Pagina 47
apparaat niet starten. In dit geval contact opnemen met uw BAS-leverancier om te kijken hoe de koelmachine bediend kan worden. De status van het apparaat geeft informatie over de huidige status van het apparaat, de mogelijke status wordt beschreven in de volgende tabel: Algemene Status Beschrijving...
Zodra de status van het apparaat op Auto gaat, wordt de startprocedure begonnen. De startprocedure volgt de stappen die in het vereenvoudigde stroomschema aangegeven zijn: Is er een compressor beschikbaar? De pomp starten. Is er stroming vastgesteld? De thermostaatregeling starten. 5.2.2 Circuits voorbereiden op starten Om een circuit op te starten moet het circuit ingeschakeld worden via de parameter Circuitmodus in het menu 4.2.9.
Als het circuit kan starten, wordt de startprocedure aangevangen. De startprocedure wordt in het volgende stroomdiagram in vereenvoudigde versie beschreven. Moet het circuit starten? Vooropening klep Starten eerste compressor Thermostaatregeling Uitzetsignaal voor thermostaat of alarm? Afpompen van circuit vervolgens compressor uitschakelen Regeling circuitcapaciteit Zodra een gestart wordt, zal de capaciteit aangepast worden in overeenstemming met de eisen van de thermostaatregeling.
Als de condensordruk stijgt boven de Hoge druk stop -limiet wordt het betreffende circuit onmiddellijk gestopt en wordt een Hogedruk alarm gegenereerd. Zie paragraaf 6.7.3 om dit probleem op te lossen. Omschakelen modus (alleen H/P) De modus omschakelaar is alleen aanwezig op eenheden met een warmtepomp-optie. Met deze schakelaar kan van verwarmingsmodus naar koelmodus en omgekeerd geschakeld worden.
5.6.1 Druk (alleen W/C) De drukregeling is beschikbaar voor het volgende type eenheid: Chiller Condenser-less In deze regelmodus regelt de controller de condensatie verzadigingstemperatuur (hoeveelheid rechtstreeks gekoppeld aan de condensatiedruk). In het menu Circ x Cond Control [Circuit x condensatieregeling] 4.3.1.2 kunnen de instelwaarde voor de condensatie verzadigingstemperatuur en de maximale en minimale output van het regelsignaal ingesteld worden.
Als tijdens het ontdooien het circuit de definitieve condensatiedruklimiet niet kan bereiken voordat de timer afloopt, overweeg dan deze tijdslimiet te verhogen. In geval van twijfel contact opnemen met uw contactpersoon bij de technische dienst van Daikin. Er zijn andere beveiligingsmaatregelen die het ontdooien stop kunnen zetten voordat de Condensatiedruklimiet bereikt wordt of de timer afloopt.
Alarmen De regeleenheid beschermt het systeem en de onderdelen tegen het werken onder abnormale omstandigheden. De veiligheidsvoorzieningen kunnen onderverdeeld worden in preventies en alarmen. Alarmen kunnen vervolgens onderverdeeld worden in alarmen voor afvoer en snelle stop. Afzuigingsalarmen worden geactiveerd wanneer het systeem of subsysteem ondanks abnormale bedrijfsomstandigheden een normale uitschakeling uit kan voeren.
6.1.4 Warmteterugwinning waterintredetemperatuur (HREWT) sensorstoring [Heat Recovery Entering Water Temperature (HREWT) sensor fault] (Alleen A/C) Dit alarm wordt telkens gegenereerd als de ingangsweerstand zich buiten een aanvaardbaar bereik bevindt. Symptoom Oorzaak Oplossing Status systeem is Off. De sensor is defect. Controleer de intacte staat van de sensor.
6.2.2 Storing sensor wateruitvoertemperatuur (ELWT) verdamper Dit alarm wordt telkens gegenereerd als de ingangsweerstand zich buiten een aanvaardbaar bereik bevindt. Symptoom Oorzaak Oplossing Status systeem is Off. De sensor is defect. Controleer de intacte staat van de Alle circuits worden gestopt met een sensor.
6.2.5 Buitentemperatuur (OAT) sensorstoring [Outside Air Temperature (OAT) sensor fault] (Alleen A/C) Dit alarm wordt telkens gegenereerd als de ingangsweerstand zich buiten een aanvaardbaar bereik bevindt. Symptoom Oorzaak Oplossing Status systeem is Off. De sensor is defect. Controleer de intacte staat van de sensor. Alle circuits worden gestopt met een Controleer of de sensor goed werkt in normale uitschakelprocedure.
6.3.3 Alarm fasespanningsbewaking [Phase Voltage Monitor alarm] Voor het oplossen van deze storing is een directe ingreep op de stroomvoorziening van dit systeem nodig. Directe ingrepen op de stroomvoorziening kunnen elektrocutie, brandwonden of zelfs de dood tot gevolg hebben. Deze handeling mag alleen door geschoolde personen uitgevoerd worden. Neem in geval van twijfel contact op met uw onderhoudsbedrijf.
6.3.5 Alarm stromingsverlies condensor [Condenser Flow Loss alarm] (alleen W/C) Dit alarm wordt gegenereerd in geval van stromingsverlies op de condensor. Dit alarm beschermt de condensor tegen: Bevriezen: wanneer de eenheid werkt als warmtepomp met gasomkering. Hoge druk: wanneer de eenheid werkt als koelapparaat of als warmtepomp met wateromkering. Symptoom Oorzaak Oplossing...
Circuit-gebeurtenissen [Circuit Events] 6.4.1 Storing pomp #1 verdamper Deze gebeurtenis wordt gegenereerd als de pomp gestart wordt maar de debietregelaar niet binnen de recirculatietijd kan sluiten. Dit kan een tijdelijke toestand zijn of kan te wijten zijn aan een defecte debietregelaar, de activering van een stroomonderbreker, zekeringen of een storing van de pomp.
6.4.4 Lage buitentemperatuur bij startalarm Deze gebeurtenis treedt alleen op als het type eenheid zonder-condensor geconfigureerd is of als de eenheid alleen A/C is (zie paragraaf 4.9.1). Geeft aan dat het circuit start met een lage buitentemparatuur. Symptoom Oorzaak Oplossing De status van het circuit is OFF.
Circuit waarschuwingen De volgende alarmen stoppen het circuit onmiddellijk, maar maken het mogelijk dat het circuit opnieuw gestart wordt wanneer de anti-recycle timers verstreken zijn. 6.5.1 Leegpompen mislukt [Failed Pumpdown] Dit alarm wordt gegenereerd om aan te geven dat het circuit er niet is in geslaagd om al het koelmiddel uit de verdamper te verwijderen.
6.6.2 Fout afvoertemperatuur sensor (alleen A/C) Dit alarm wordt gegenereerd om aan te geven dat de sensor niet goed afleest. Symptoom Oorzaak Oplossing De status van het circuit is OFF. Sensor is kortgesloten. Controleer de intacte staat van de sensor. Het circuit wordt uitgeschakeld met de normale uitschakelprocedure.
6.7.2 Lagedrukalarm Dit alarm wordt gegenereerd in het geval de verdampingsdruk daalt onder de lage druk-ontlasting en de regeling niet in staat is om deze toestand te compenseren. Symptoom Oorzaak Oplossing De status van het circuit is OFF. Koelmiddelvulling te laag. Controleer kijkglas De compressor laadt en ontlast niet meer...
6.7.4 Alarm laag drukverschil (alleen A/C) Dit alarm wordt gegenereerd wanneer het drukverschil tussen de condensatie- en verdampingsdruk langer dan 10 minuten lager dan een minimaal drukverschil is. Symptoom Oorzaak Oplossing De status van het circuit is OFF. De compressoren zijn niet actief. Controller startersignalen naar...
6.7.7 Alarm geen drukverandering bij de start [No Pressure Change At Start alarm] Dit alarm geeft aan dat de compressor niet in staat is om te starten of om te zorgen voor een bepaalde minimale variatie van de verdampings- of condensatiedruk na het starten. Symptoom Oorzaak Oplossing...
6.7.10 Alarm hoge afvoertemperatuur [High Discharge Temperature Alarm] Dit alarm geeft aan dat de temperatuur op de afvoeropening van de compressor een maximale grens heeft overschreden, waardoor de mechanische onderdelen van de compressor beschadigd kunnen worden. Wanneer dit alarm optreedt kunnen de carter en de afvoerleidingen van de compressor zeer heet worden. Wees in deze situatie voorzichtig bij het aanraken van de compressor en de afvoerleidingen.
Deze pagina is opzettelijk blanco gelaten D-EOMHW00107-15NL_01 - 67/68...
Pagina 68
Deze publicatie is opgesteld voor het verstrekken van informatie, maar vormt geen bindend aanbod door Daikin Applied Europe S.p.A. Daikin Applied Europe S.p.A. heeft de inhoud van deze publicatie naar beste weten opgesteld. Er wordt geen expliciete of impliciete garantie verstrekt met betrekking tot de volledigheid, de nauwkeurigheid, de betrouwbaarheid of de geschiktheid van de inhoud, de producten en de diensten die in dit document worden vermeld.