Draaistroommotor
De wipschakelaar "S" in de aansluitkast van de motor op het gewenste spanningsbe-
reik instellen.
Wipschakelaar in de aansluitkast voor de omschakeling van het spanningsbereik
Schakelstand:
Spanningsbereik:
Beveiliging op installatieplaats
De overbrengingskracht van de magnetische koppeling van de pomp is dermate
groot, dat overbelastingsbeveiliging van de motor niet mogelijk is.
Ter bescherming van de motor bij storingen moet er volgens de regionale geldende
voorschriften een beveiliging worden aangebracht.
– Kies een trage zekering volgens de onderstaande tabel.
Spanning [V]
Frequentie [Hz]
100 - 110
50
200 - 230
50
100 - 120
60
200 - 240
60
Schakeling van draaistroommotoren
De aansluitingen U1-L2, V1-L1 en W1-L3 zorgen voor een draaiing van de motoras in
wijzerzin, wanneer we ons richten naar de motorventilator.
Driehoekschakeling
De drie kabels worden na elkaar geschakeld en de verbindingspunten aangesloten op
het net. De spanning per fase is gelijk aan de netspanning, de netstroom bedraagt daar-
entegen het √3-voudige van de fasestroom. De driehoekschakeling wordt gekenmerkt
door het symbool ∆. De spanning tussen de voedingsleidingen heet netspanning. De
netstroom is de stroom die door de voedingsleidingen stroomt.
L2
W2
U1
W1
U2
V2
V1
L3
L1
Fig. 6:
Motorwikkeling en klemmenbord voor driehoekschakeling (voor lage spanning)
Sterschakeling
De drie fasewikkelingen zijn op het sterpunt aan elkaar gekoppeld. De klemspanning be-
draagt het √3-voudige van de fasespanning, de netstroom komt overeen met de fase-
stroom. De sterschakeling wordt gekenmerkt door het symbool Y.
200 ... 230 V/50 Hz
200 ... 240 V/60 Hz
Motorcapaciteit [kW]
0,45
0,45
0,55
0,55
V2
W2 U2
W1
U1 V1
L1
L3
L2
Installatie
100 ... 110 V/50 Hz
100 ... 120 V/60 Hz
I
[A]
I
[A]
N
max
9,5
44,6
5,0
24,3
8,9
45,5
4,45
22,7
13