4.
Om de toegestane functionaliteit te definiëren, selecteer met de ∧ / ∨ toetsen de
functionaliteit en druk op INSCHAKELEN. Met de pin van gebruiker 1 krijgt u enkel toegang
tot de ingeschakelde functionaliteit; om de functionaliteit uit te schakelen, markeert u de
ingeschakelde functionaliteit en drukt u op UITSCHAKELEN . Wanneer de gewenste
functionaliteit is uitgeschakeld, drukt u op VOLTOOIEN.
m-530en-nl-09 02-02-2022
51