3.
Druk op SELECTEER om een parameter te bewerken. Stel elke parameter op de gewenste
waarde in. Zie "Batchparameters" op pagina 112 voor een beschrijving van de parameters.
4.
Voer een batchnaam in:
•
Gebruik de ∧/∨ toetsen om een teken in te voeren.
•
Druk op VOLGENDE om het teken te bevestigen en naar de volgende te gaan. Druk
op VORIGE om de cursor een teken terug te plaatsen.
•
Verplaats de cursor naar het einde of het begin van het invoerveld met behulp van
VOLGENDE or VORIGE. Als de cursor aan het begin of einde van het invoerveld staat,
op VOLTOOIENdrukken om de invoer op te slaan.
5.
Gebruik de ∧ /∨ toetsen voor het markeren van Actief Recept en druk op SELECTEER
106
m-530en-nl-09 02-02-2022