■ Het beschikbare flitsbereik voor het
nemen van foto's in slimme ISO-
modus:
ISO-LIMIET
Beschikbaar flitsbereik
ISO MAX
60 cm tot 4,3 m (Groothoek)
1,0 m tot 2,4 m (Tele)
400
ISO MAX
80 cm tot 6,0 m (Groothoek)
1,0 m tot 3,4 m (Tele)
800
ISO MAX
1,15 m tot 8,6 m (Groothoek)
1,0 m tot 4,8 m (Tele)
1600
■ Sluitertijd voor elke flitsmodus
Flitsmodus
: AUTO
: AUTO/
Rode-ogen-
reductie
: Geforceerd AAN
: Geforceerd
AAN/ Rode-
ogenreductie
: Slow sync./
Rode-ogen
reductie
: Geforceerd
AAN
1 [NACHTPORTRET] of [KAARSLICHT]
modus
2 [PARTY] modus
3 Slimme ISO/ [SPORT],
[NACHTPORTRET], [KAARSLICHT],
[BABY] en [HUISDIER] modus
•
De sluitersnelheid bereikt een maximum
van 1 seconde voor 1 en 3 als:
–
de optische beeldstabilisatie [UIT] is
–
In slimme auto modus [
optische beeldstabilisatie is ingesteld
op [MODE1] of [MODE2] en de camera
bepaalt dat er minimale mogelijkheid is
voor wazig beeld.
•
Zie P50 voor details in diafragmaprioriteit AE,
sluiterprioriteit AE en handmatige belichting.
•
De sluitersnelheid zal verschillen van wat
in de bovenstaande tabel wordt getoond
in de volgende scenemodi.
Geavanceerd opnemen
Sluitertijd (in sec.)
1/30 tot 1/2000
1/30 tot 1/2000
1/30 tot 1/2000
1/8 of
1 tot 1/2000
1
1/8 tot 1/2000
2
1/8 tot 1/2000
1/8 of 1 tot 1/2000
1
1/4 of 1 tot 1/2000
3
] of als
- -
–
[NACHTL. SCHAP]:
8 seconden of 1/8e seconde tot
1/2000e seconde
–
[STERRENHEMEL]:
15 seconden, 30 seconden, 60 seconden
–
[VUURWERK]:
1/4e seconde, 2 seconden
•
In program AE mode [
hoogste sluitersnelheid afhankelijk van
de instelling in [MIN. SHTR SPEED].
Kijk niet direct in de flitser van op
•
een korte afstand wanneer deze is
geactiveerd.
Breng de flitser niet te dicht bij
•
objecten of sluit de flitser niet terwijl
deze is geactiveerd. De objecten
kunnen worden verkleurd door de
warmte of de belichting van de flitser.
•
Als de flitser is geladen gaat de LCD-
scherm uit en kunt u geen foto's
maken. De statusindicator licht op. [Dit
gebeurt niet wanneer u de netadapter
gebruikt (optioneel).]
•
Als u een foto neemt buiten het beschikbare
bereik van de flitser, wordt de belichting
misschien niet correct ingesteld en kan de
foto te helder of te donker worden.
•
Terwijl de flitser aan het opladen is,
knippert het flitserpictogram en kunt u
geen foto nemen zelfs wanneer u de
ontspanner volledig ingedrukt.
•
De witbalans kan niet juist worden ingesteld
als de fotoflitser niet voldoende is.
•
Bij een snelle sluitertijd kan het flitseffect
onvoldoende zijn.
•
Als u nogmaals een foto neemt, wordt
deze mogelijk niet vastgelegd, ook al werd
de flitser geactiveerd. Neem pas een foto
nadat de kaartaanduiding verdwijnt.
•
Het effect van de rode-ogenreductie
verschilt afhankelijk van de persoon. Als
de persoon op een grote afstand van de
camera staat of niet naar de eerste flits
heeft gekeken, zal het effect mogelijk niet
zo opvallend zijn.
•
In burst- of auto bracket-modus kan de
flitser niet worden gebruikt.
] varieert de