Inbrengen/verwijderen van de Batterijen/Kaart
•
Controleer of de camera is uitgeschakeld.
•
Gebruik alkalinebatterijen (meegeleverd),
Ni-MH batterijen (optioneel) of
oxyridebatterijen (optioneel).
•
Een kaart klaarmaken.
Wanneer u geen kaart gebruikt, kunt
•
beelden opnemen of weergeven via
het interne geheugen.
1
Schuif het klepje van de
batterijaansluiting Aof de
kaartaansluiting B open.
1
A
Houd de hendel omlaag en verschuif
de klep.
2
Batterijen:
Breng de batterijen in met de ( en )
met de pollen in de juiste richting.
Kaart:
Plaats de kaart met het etiket naar de
achterkant van de camera gericht tot
deze klikt en wordt vergrendeld.
Om de kaart te verwijderen, drukt u
op de kaart tot u een klik hoort en dan
kunt u de kaart omhoog trekken.
•
Raak de contactpunten op de achterzijde
Voorbereiding
(P16)
1
2
B
2
3
- 1 -
van de kaart niet aan.
•
De kaart kan beschadigd raken als hij
niet volledig wordt ingebracht.
3
1 Sluit de aansluiting voor de
batterij of de kaart.
2 Schuif het kaart/batterijklepje
naar het einde en sluit het
stevig.
1
•
Als het kaartklepje niet helemaal
dichtgaat, verwijder de kaart dan,
controleer de kaartrichting en plaats hem
opnieuw.
Gelieve het soort batterijen te
•
selecteren dat nodig is voor gebruik
bij [BATT. TYPE] in het [SET-UP]-
menu.
(P21)
•
Verwijder de batterij na gebruik.
Verwijder de batterijen als het LCD-
•
scherm en de statusindicator (groen)
uitgaan. Anders zullen de instellingen
van de camera mogelijk niet juist
worden opgeslagen.
•
Breng geen batterijen of kaart in
of verwijder ze als het toestel aan
is vooral niet als u naar het interne
geheugen gaat. Dit kan gegevens
beschadigen.
•
We adviseren het gebruik van de
Panasonic SD-geheugenkaart/SDHC
geheugenkaart.
(Optioneel)
1
2