■ Beschikbare flitsinstellingen per
opnamemodus
De beschikbare flitsinstellingen hangen af
van de opnamemodus.
(○: Beschikbaar, —: Niet beschikbaar,
◎: Fabrieksinstelling)
2 Als AUTO is geselecteerd, afhankelijk
van het onderwerp of de helderheid,
wordt de flitser ingesteld op i AUTO
[
], i AUTO/Rode-ogenreductie
Geavanceerd opnemen
[
ogenreductie [
•
De flitserinstelling kan wijzigen als u de
opnamestand verandert. Wijzig de flitser-
instellingen indien nodig.
•
De flitserinstelling blijft in het geheugen
opgeslagen, ook al wordt de camera
uitgeschakeld. De flitserinstelling
wordt echter gereset wanneer de
geavanceerde scène mode of scène
mode wordt gewijzigd.
■ Het beschikbare flitsbereik voor het
nemen van foto's
ISO-gevoeligheid
AUTO
ISO100
ISO200
ISO400
ISO800
ISO1600
•
Het beschikbare scherpstelbereik varieert
afhankelijk van de opnamemodus.
•
Wanneer u de flitser gebruikt terwijl de
ISO-gevoeligheid is ingesteld op [AUTO],
wordt de ISO-gevoeligheid automatisch
het maximum van [ISO1000].
•
De hoeken van de foto kunnen er
donker uitzien als u een onderwerp van
dichtbij opneemt met de flitser terwijl de
zoomhendel dicht bij de W-zijde staat.
Zoom iets in als dit gebeurt.
•
Het beschikbare flitsbereik hangt
af van de ISO-gevoeligheid in [H.
GEVOELIGH.].
–
W: ca. 1,15 m tot 17,2 m
–
T: ca. 1,0 m tot 9,6 m
- -
], of i Lngz sync./Rode-
].
Beschikbaar flitsbereik
50 cm tot 6,8 m
(Groothoek)
1,0 m tot 3,8 m (Tele)
50 cm tot 2,1 m
(Groothoek)
1,0 m tot 1,2 m (Tele)
50 cm tot 3,0 m
(Groothoek)
1,0 m tot 1,7 m (Tele)
60 cm tot 4,3 m
(Groothoek)
1,0 m tot 2,4 m (Tele)
80 cm tot 6,0 m
(Groothoek)
1,0 m tot 3,4 m (Tele)
1,0 m tot 8,6 m (Groothoek)
1,0 m tot 4,8 m (Tele)