Gevorderd (Opname van beelden)
De AF-zone kan bewogen worden als [š] geselecteerd is. Het formaat van de AF-zone
kan ook veranderd worden.
1
Raak het onderwerp aan.
•
Het beeldscherm voor de instelling van de AF-zone
wordt weergegeven.
•
Druk op de [Q.MENU] knop en houd de knop ingedrukt
tot het beeldscherm voor de instelling van de AF-zone
weergegeven wordt. De AF-zone kan ook verplaatst
worden door de cursorknop naar 3/4/2/1 te duwen.
•
De AF-zone kan naar ongeacht welke positie op het beeldscherm verplaatst worden (niet
naar de rand van het scherm).
•
De AF-zone keert terug naar het midden wanneer [‚] ingedrukt wordt.
•
Als [FOCUS INSTELLEN] op [Fn KNOPINST.] (P138) gezet is, kan het beeldscherm voor
de instelling van de AF-zone ook weergegeven worden door op 4 te drukken.
2
Raak de schuifbalk aan om het formaat van het
frame van de AF-zone te veranderen.
•
Het kan veranderd worden in 4 verschillende maten:
"punt" A, "normaal" B, "groot" C en "extra groot" D.
•
Het is ook mogelijk om de functieknop op de achterkant
naar rechts te draaien om het formaat groter te maken.
Draai de knop naar links om het formaat kleiner te
maken.
3
Raak [INST.] aan.
•
De AF-zone met dezelfde functie als [Ø] wordt in de
aangeraakte positie weergegeven terwijl het frame van
de gezichtsherkenning nog steeds weergegeven wordt.
•
De AF-zone wordt geel en het frame van de
gezichtsherkenning wordt wit.
•
De instelling van het frame van de AF-zone wordt
gewist als [ANNUL] aangeraakt wordt.
80
VQT2S37
A
B
C
D