∫ Aspectratio [W].
(9M)
4000k2248 pixels
(4.5M)
2816k1584 pixels
(2M)
1920k1080 pixels
∫ Wanneer de aspectratio [
(9M)
2992k2992 pixels
(4.5M)
2112k2112 pixels
(2M)
1504k1504 pixels
Aantekening
•
Als u [EXTRA OZ] (P134) op [ON] zet, wordt [
beeldgrootte op een andere waarde dan de maximumbeeldgrootte per beeldverhouding wordt
ingesteld. "EZ" is een afkorting van "Extra optical Zoom".
•
Een digitaal beeld is opgemaakt uit talrijke punten die pixels
heten. Hoe groter het aantal pixels, hoe fijner het beeld zal
zijn wanneer deze afgedrukt wordt op een groot stuk papier
of afgebeeld wordt op een PC monitor.
A Heel veel pixels (Fijn)
B Weinig pixels (Grof)
¢ Deze opnamen zijn voorbeelden van dit effect.
•
Als u de aspectratio verandert, de beeldgrootte opnieuw
instellen.
•
P203 lezen voor informatie over het aantal opnamen.
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P32 raadplegen.
De compressiesnelheid instellen waarop de beelden opgeslagen moeten worden.
Toepasbare functies:
[A]:
Fijn (wanneer u de prioriteit geeft aan de beeldkwaliteit)
[›]:
Standaard (wanneer u de standaard beeldkwaliteit gebruikt en het aantal op te
nemen beelden vergroot zonder het aantal pixels te veranderen)
[
]: RAWiFine (Naast de [RAW]-instellingen, wordt er gelijktijdig een vergelijkbaar
fijn JPEG-beeld gemaakt.)
[
]: RAWiStandard (Naast de [RAW]-instellingen, wordt er gelijktijdig een
vergelijkbaar standaard JPEG-beeld gemaakt.)
[
]:
RAW-bestand (Als het beeld met een PC bewerkt moet worden tot hoge
¢
kwaliteit)
¢1 Als u een RAW-bestand uit de camera verwijdert, wordt het bijbehorende JPEG-beeld ook
verwijderd.
¢2 Deze is vastgesteld op maximum opneembare pixels ([L]) voor de aspect ratio van elk beeld.
] is.
A [KWALITEIT]
1
¢
2
Gevorderd (Opname van beelden)
] op het scherm weergegeven wanneer de
1
¢
129
VQT2S37