Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Panasonic Lumix DMC-G2K Gebruiksaanwijzing pagina 79

Inhoudsopgave

Advertenties

Aantekening
Wanneer het onderwerp zich niet in het midden bevindt van de samenstelling in [Ø], kunt u
het onderwerp in de AF-zone brengen, de scherpstelling en de belichting vaststellen door de
sluitertijd tot de helft in te drukken, het toestel verplaatsen naar de samenstelling die u wilt
terwijl u de ontspanknop tot de helft ingedrukt houdt en dan het beeld maken. (Alleen als de
hendel voor de focusfunctie op [AFS] staat)
De camera stelt met behulp van [
23 zones) gelijktijdig oplichten. Zet de AF-functie op [Ø] als u zelf de focuspositie voor het
maken van opnamen wilt bepalen.
Als de AF-functie op [š] of [
beeld scherp is. Als u de focusfunctie in [
weergegeven, ook niet wanneer op het onderwerp wordt scherpgesteld.
Wanneer deze ingesteld is op [
Meervoudige automatische focusfunctie voor bewegende beelden schakelen.
Het toestel kan scherpstellen op onderwerpen die niet een persoon zijn maar bijvoorbeeld een
gezicht. In dit geval, de AF-functie schakelen naar één van de functies behalve [š] en
vervolgens een beeld maken.
[GEZICHT HERK.] werkt alleen wanneer [š] ingesteld is.
In de volgende gevallen is het niet mogelijk [
In [VOEDSEL] in [CLOSE-UP]
In [NACHTL. SCHAP] en [VERLICHTING] in [NACHTPORTRET]
De AF-functie staat permanent op [Ø] wanneer de digitale zoom gebruikt wordt.
AF-zone zal vastgesteld worden op een klein punt in [SCHERPTEDIEP] in Scènefunctie.
Het zal op [Ø] gezet worden als een opname met de Touch Shutter functie (P54) gemaakt
wordt.
Wanneer de camera het gezicht van een persoon waarneemt, wordt
de volgende gekleurde AF-zone afgebeeld.
Geel:
Wanneer de ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt, wordt de
frame groen wanneer het toestel scherpgesteld heeft.
Wit:
Afgebeeld wanneer er meer dan één gezicht gevonden wordt. Er wordt ook op de andere
gezichten die zich op dezelfde afstand bevinden als gezichten binnen de gele AF-zones
scherpgesteld.
Wanneer [
] wordt geselecteerd en [MEETFUNCTIE] wordt op meervoudig [C] ingesteld,
š
past de camera de belichting aan bij het gezicht van de persoon.
Onder bepaalde omstandigheden van beelden maken, inclusief de volgende gevallen, zou de
gezichtsherkenningsfunctie niet kunnen werken, en dit maakt het onmogelijk om gezichten op
te sporen. De AF-functie wordt op [
Wanneer het gezicht niet naar het toestel gericht is
Wanneer het gezicht op een hoek is
Wanneer het gezicht extreem helder of donker is
Wanneer de gezichten weinig contrast hebben
Wanneer de gezichtstrekken verborgen zijn achter een zonnebril enz
Wanneer het gezicht klein lijkt op het scherm
Wanneer er een snelle beweging is
Wanneer het onderwerp geen menselijk wezen is
Wanneer het toestel schudt
] scherp op alle AF-zones als er meerdere AF-zones (max.
] wordt gezet, wordt de AF-zone pas weergegeven wanneer het
] op [AFC] zet, wordt de AF-zone niet
] tijdens de opname van bewegend beeld, zal deze naar
] in te stellen.
š
Over [š] (Gezichtsdetectie)
] gezet.
Gevorderd (Opname van beelden)
VQT2S37
79

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave