Basiskennis
Foto's maken met gebruik van de Touch Shutter functie
Door het scherp te stellen onderwerp slechts aan te raken, zal het scherp gesteld worden en wordt de foto
automatisch gemaakt.
1
Raak [
] in de opnamefunctie.
×
×
•
De icoon verandert in [
maken met de Touch Shutter-functie.
2
Raak het scherp te stellen onderwerp aan en neem de foto.
•
De AF-zone met dezelfde functie als [Ø] in de AF-functie wordt
weergegeven in de positie die u aanraakt en de foto wordt genomen
zodra de zone is scherp gesteld (deze kan niet op de rand van het
beeldscherm ingesteld worden.)
•
Als het histogram bovenop het onderwerp weergegeven wordt dat u
wenst aan te raken, raak het onderwerp dan pas aan nadat u het
histogram verplaatst heeft. (P66)
3
Raak [
] aan om de Touch Shutter functie te wissen.
Aantekening
•
Als [FOCUSPRIORITEIT] op [ON] staat terwijl de focusfunctie op [AFS] staat en de Touch Shutter functie het niet
doet, zal de AF-zone verdwijnen nadat hij rood geworden is en zal de foto niet gemaakt worden.
Als [AFC] ingesteld is, zal de foto niet gemaakt worden als de indicatie voor het scherpstellen groen knippert. Als
het onderwerp echter scherp gesteld wordt terwijl men het scherm blijft aanraken, zal de foto gemaakt worden.
•
Het scherpstellen zal niet automatisch plaatsvinden als het toestel op manuele focus gezet is. De foto zal dan
genomen worden zonder dat de focusfunctie gebruikt wordt.
•
Het aanraken zal dezelfde actie tot gevolg hebben als het indrukken van de sluiterknop, zelfs tijdens de functies
van Burst, Auto Bracket of zelfontspanner.
•
De meting van de helderheid wordt uitgevoerd op het aangeraakte punt als [MEETFUNCTIE] op [Ù] gezet is.
(P130)
•
De Touch Shutter functie zal in de volgende gevallen niet werken.
–
Tijdens de video P-functie
–
In het LCD-display met opnameinformatie (P34)
In programma AE-functie kunt u de ingestelde openingswaarde en de
sluitertijd wijzigen zonder de belichting te wijzigen. Dit heet
programmaschakeling.
U kunt de achtergrond waziger maken door de openingswaarde
kleiner te maken of een bewegend voorwerp met meer beweging
opnemen door de sluitertijd langzamer in te stellen als u een opname
maakt in de AE-programmafunctie.
1
Druk de sluiterknop tot halverwege in en geef de
diafragmawaarde en de sluitertijd weer op het scherm.
2
Terwijl de waarden (ongeveer 10 seconden lang) afgebeeld worden, de Programmawisseling
uitvoeren door de functieknop achterop te draaien.
•
Deze zal schakelen tussen Programmawisseling-werking en Belichtingscompensatie-werking (P72) elke keer dat
de functieknop achterop ingedrukt wordt terwijl de waarden afgebeeld worden.
•
Draai de functieknop op de achterkant om de [LICHTMETER]
•
De aanduiding voor programma shift
•
Om de Programmawisseling te annuleren, het toestel uitzetten of de functieknop achterop draaien totdat de
aanduiding van de Programmawisseling verdwijnt.
54
VQT2S37
] en het wordt mogelijk foto's te
Programmaschakeling
verschijnt op het scherm wanneer programma shift wordt ingeschakeld.
A
A
af te beelden. (P141)
B
B