Tips en informatie:
• De beste brandstof zijn luchtdroge, onbehandelde blokken hout met een rest-
vochtigheid ≤ 18 %.
• Het hout moet op een beschutte, droge en luchtige plaats buiten opgeslagen
worden.
• Te vochtig hout leidt tot lagere warmtewaarden, snellere vervuiling door roet
en teer en snellere verontreiniging van de glasplaten.
• Geen open gebruik met harshoudende naaldhoutsoorten. Deze houtsoorten
neigen naar vonkenregen.
• Bij open gebruik moet voor hard loofhout gekozen worden.
Onze haarden zijn voor gebruik met blokken hout en houtbriketten ontworpen. Het
gebruik van andere brandstoffen is niet toegestaan.
Verbrand in geen geval:
• nat hout, schorsafval of notendoppen
• spaanplaten of gecoate of ongecoate plaatmaterialen
•
• papier, karton en oude kleding
• kunststoffen en schuimstoffen
• hout dat met houtbeschermingsmiddel behandeld werd
• alle vaste of vloeibare, niet houten materialen
• brandbare vloeistoffen
3.1.3. HOUTHOEVEELHEDEN
Nominaal verwarmingsvermo-
Toevoerhoeveelheid* kg/h
gen kW
12
3,5 - 4,5
* Geldt vanaf het eerste bijleggen. Bij het aanmaken mag dit 30 % meer zijn.
Er mogen ook houtbriketten volgens art. 3 van de BImSchV (Bundes-Immissions-
schutzverordnungen, Duitse immissieverordeningen) gebruikt worden.
To e v o e r h o e v e e l h e d e n
b i j
gebruik van houtbriketten kg/m³
3,0 - 4,0
NL 6
Daaronder vallen briketten uit zuiver hout in de vorm van houtbriketten conform
DIN 51731 (okt. 1996).
1 kg beukenhout = ca. 1 blok hout met l = 0,33 m; ~ Ø 0,10 m.
De lengte van de afzonderlijke blokken hout mag maximaal 30 cm bedragen. Bij
permanente overschrijding van de opleghoeveelheid met meer dan 30 % kan
er schade aan de haard of haardinstallatie ontstaan. Te sterke onderschrijding
van de aanbevolen houthoeveelheid kan door de lage temperatuur in de ver-
brandingskamer tot een slechte verbranding en roetvorming op de ruit leiden. De
aanbevolen houthoeveelheid mag met maximaal 30 % onderschreden worden.
Het volgens EN gecontroleerde nominale verwarmingsvermogen van uw haard
en de desbetreffende reeks staat op de offerte van uw handelaar of kunt u bij
ons opvragen.
4. BRAND
4.1 EERSTE INBEDRIJFSTELLING
• Controleer of alle documenten en toebehoren uit de verbrandingskamer ver-
wijderd werden.
• De bijgeleverde hittebeschermingshandschoen dient uitsluitend als hittebe-
scherming bij het bedienen van de bedieningsgreep en de regelhendel. De
handschoen is niet vuurvast!
• Lees de handleiding met betrekking tot brandstoffen en andere relevante
thema's aandachtig. („3. Brandstof")
• De eerste ingebruikname moet in overleg met de fabrikant die de installatie
gebouwd heeft of nog beter samen met hem gebeuren. Alle bekledingsonder-
delen moeten droog zijn om barsten of beschadigingen te vermijden.
• Als u geen externe verbrandingsluchttoevoer hebt, moet u voor voldoende
luchtcirculatie in de opstellingsplaats zorgen, zodat er geen onderdruk in de
kamer ontstaat en geen giftige rookgassen in de kamer terechtkomen. LET
OP! Bij gecontroleerde ventilatie- en luchtafvoersystemen, WC-verluchtingen