Fototips
Als u niet zeker weet hoe u de gewenste foto kunt maken, raadpleegt u de volgende
informatie.
Scherpstellen
Scherpstellen op het object
• Maak foto's met behulp van het aanraakscherm. g Blz. 47
• Een foto maken van een onderwerp dat niet in het midden van de monitor staat.
g Blz. 43
Nadat u heeft scherpgesteld op een object dat zich op dezelfde afstand als het
onderwerp bevindt, kadreert u de opname en maakt u de foto.
• Gezichtsprioriteit-AF gebruiken. g Blz. 44
• Een foto nemen van een onderwerp in de schaduw. g Blz. 72
Met de AF-hulpverlichting verloopt het scherpstellen gemakkelijker.
• Een foto maken van onderwerpen waarop moeilijk automatisch kan worden
scherpgesteld
In de volgende gevallen stelt u scherp op een object (door de ontspanknop half in te
drukken) met hoog contrast op dezelfde afstand van het onderwerp, waarna u de foto
kadreert en de opname maakt.
Object met weinig contrast
Onderwerpen op verschillende
afstanden
*1
*1 U kunt de opname ook kadreren door de camera verticaal te houden om scherp te stellen,
waarna u terugkeert naar de horizontale positie om de foto te nemen.
Cameratrilling
Foto's nemen zonder cameratrilling.
• Foto's maken met [Image Stabilizer]. g Blz. 37
Het beeldopneemelement verschuift om cameratrilling te corrigeren, zelfs als de ISO-
gevoeligheid niet wordt verhoogd. Deze functie is ook nuttig als foto's worden gemaakt
met een hoge zoomvergroting.
• Selecteer [J Sport] in de motiefprogramma's. g Blz. 25
De stand [J Sport] werkt met een korte sluitertijd en kan de cameraonscherpte van
een bewegend onderwerp verminderen.
• Foto's maken met hoge ISO-gevoeligheid. g Blz. 44
Als u een hoge ISO-gevoeligheid selecteert, kunt u foto's nemen met een hoge
sluitertijd, zelfs op plaatsen waar u geen flitser mag gebruiken.
Extreem fel licht in het midden
van het beeld
Snel bewegende objecten
Onderwerp zonder verticale
lijnen
*1
Het onderwerp valt niet
binnen het AF-veld
12
NL
103