6.6.3
Tussenliggende vermogens
Na de regeling van het maximum- en minimumvermogen van de
brander moet de regeling van de lucht en het gas uitgevoerd wor-
den op verschillende tussenstanden van de servomotor.
De overgang van een positie naar de volgende wordt verkregen
door de keuzeschakelaar 2)(Afb. 27) ingedrukt te houden op het
symbool " + " of " - ".
Voor een beter herhaalbaarheid van de regeling moet de rotatie
van de unit nokken gestopt worden wanneer het bovenste lager,
dat op het profiel 4)(Afb. 29) schuift, is uitgelijnd met een van de
stelschroeven 2).
6.7
Afstelling van de verbrandingslucht
De synchrone toevoer van brandstof/verbrandingslucht wordt in-
gesteld door middel van een servomotor 1)(Fig. 30), aangesloten
op een nok met variabel profiel 2), die handelt op de luchtkleppen
van de toevoer en, via hendels, op de branderkop en op de
gassmoorklep.
LET OP!
BEWEGENDE DELEN
LET OP!
GEVAAR OP VERPLETTERING VAN DE LEDE-
MATEN
Het valt aan te raden, om lekken te beperken en een breed
ijkingsveld te hebben, om de servomotor aan het gebruikte maxi-
mumvermogen in te stellen, zo dicht mogelijk bij de maximu-
mopening (130°).
In de gassmoorklep wordt de brandstof gesmoord in functie van
het gevraagde potentieel, als de servomotor helemaal openstaat,
door middel van de drukstabilisator op de gasstraat.
6.8
Afstelling van de lucht / brandstof
Tijdens de handelingen van de ijking van de verhouding lucht/
brandstof moeten de volgende regelingen uitgevoerd worden:
➤ Luchtnok:
handel op de stelschroeven 2)(Afb. 29) nadat de schroeven
3) werden gelost.
➤ Gasnok:
handel op de stelschroeven 2)(Afb. 29) nadat de schroeven
3) werden gelost.
20057254
Inbedrijfstelling, ijking en werking van de brander
Draai de gekozen schroef 2) vast of los om het luchtdebiet te ver-
groten of te verkleinen zodat het wordt aangepast aan het over-
eenkomstige gasdebiet.
Na de regelingen van de vermogens (maximum,
minimum en tussenliggend) moeten alle stel-
schroeven van de lucht 2) geblokkeerd worden
VOORZICHTIG
met behulp van de blokkeerschroeven 3) zodat
mogelijke verplaatsingen worden vermeden van
de posities van de ijking lucht-gas.
20062515
De waarden in Tab. L kunnen gebruikt worden als referentie voor
een goede ijking van de verbranding.
EN 676
CO
max.
2
GAS
theoretisch
0 % O
2
G 20
11,7
G 25
11,5
G 30
14,0
G 31
13,7
26
NL
Teveel aan lucht
Max.
Max.
vermogen
vermogen
λ ≤ 1,2
λ ≤ 1,3
IJking CO
%
2
λ = 1,3
λ = 1,2
9,7
9
9,5
8,8
11,6
10,7
11,4
10,5
Fig. 30
CO
mg/kWh
≤ 1000
≤ 1000
≤ 1000
≤ 1000
Tab. L