5.11
Gastoevoer
Risico op explosie te wijten aan brandstoflekken
in aanwezigheid van een ontvlambare bron.
Voorzorgsmaatregelen: voorkom stoten, wrijvin-
gen, vonken, warmte.
Controleer of het afsluitkraantje van de brandstof
gesloten is alvorens werkzaamheden op de bran-
der uit te voeren.
De installatie van de toevoerleiding van de brand-
stof moet uitgevoerd worden door bevoegd perso-
neel, volgens de uitleg in deze handleiding en
conform de van kracht zijnde normen en wetsbe-
OPGELET
palingen.
5.11.1 Gastoevoerleiding
Legende (Afb. 17 - Afb. 18 - Afb. 19 - Afb. 20)
1
Gastoevoerleiding
2
Manueel ventiel
3
Antivibratiekoppeling
4
Manometer met drukknopkraan
5
Filter
6A Bevat:
– filter
– werkingsventiel
– veiligheidsklep
– drukregelaar
6B Bevat:
– werkingsventiel
– veiligheidsklep
– drukregelaar
6C Bevat:
– veiligheidsklep
– werkingsventiel
6D Bevat:
– veiligheidsklep
– werkingsventiel
7
Minimum gasdrukschakelaar
8
Dichtingscontrole, geleverd als accessoire of geïntegreerd,
in functie van de code van de gasstraat. Volgens de norm EN
676 is de dichtingscontrole verplicht voor branders met een
maximumvermogen boven 1200 kW.
9
Pakking
10 Drukregelaar
11 Adapter straat-brander, afzonderlijk geleverd
P2 Druk vóór de ventielen/regelaars
P3 Druk vóór de filter
L
Gasstraat, afzonderlijk geleverd
L1 Ten laste van de installateur
Installatie
MBC "met schroefdraad"
20062223
MBC "met flens"
20062225
DMV "met flens of schroefdraad"
20062227
CB "met flens of schroefdraad"
20062228
19
NL
Afb. 17
Afb. 18
Afb. 19
Afb. 20
20057254