4.7
Werkingsvelden
Het MAXIMUM VERMOGEN moet worden gekozen binnen het
continue gebied van het diagram (Afb. 2).
Het MINIMUM VERMOGEN mag niet minder bedragen dan de
stippellijn in het diagram:
RS 1000/M BLU = 4000 kW
RS 1200/M BLU = 5500 kW
26
24
22
20
18
16
14
12
10
8
6
4
2
0
1000 1800 2600 3400 4200 5000 5800 6600 7400 8200 9000
4.8
Proefketel
De combinatie brander-ketel stelt geen enkel probleem als de ke-
tel EG gehomologeerd is en als de afmetingen van de verbran-
dingskamer de waarden in het diagram (Afb. 3) benaderen.
Indien de brander moet toegepast worden op een ketel zonder EG
homologatie en/of waarvan de afmetingen van de verbrandingska-
mer duidelijk kleiner zijn dan diegenen die worden aangeduid in
het diagram, moeten de constructeurs geraadpleegd worden.
De werkingsvelden zijn het resultaat van testen met speciale
proefketels, volgens norm EN 676.
20057254
Technische beschrijving van de brander
RS 1000/M BLU
Thermisch vermogen – kW
Het werkingsveld (Afb. 2) is berekend bij een om-
gevingstemperatuur van 20 °C, een luchtdruk van
1013 mbar (ongeveer 0 m boven de zeespiegel)
en met de branderkop afgesteld zoals aangege-
OPGELET
ven op pag. 18.
RS 1200/M BLU
In Afb. 3 zijn de diameter en de lengte van de proefverbrandings-
kamer aangegeven.
Voorbeeld:
Vermogen 7000 kW - diameter 120 cm - lengte = 6 m
MODULATIEVERHOUDING
De modulatieverhouding in testketels volgens de norm EN 676 is
2,5:1.
10
NL
D11991
9800
11400 12200
10600
D2448
Afb. 2
Afb. 3