4.7
Werkingsveld
Het maximumvermogen mag niet hoger zijn dan de maximum-
limiet van het diagram (Afb. 3).
Het minimumvermogen mag niet minder bedragen dan de mi-
nimumwaarde van het diagram.
De ontsteking gebeurt met een waakvlam.
Het ontstekingsvermogen moet gekozen worden binnen zone
A (Afb. 3).
De ontstekingsvlam werkt correct bij een specifieke druk, zie
Tab. G.
11
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
A
0
-1
-2
50
70
90
Het werkveld (Afb. 3) werd verkregen bij de omge-
vingstemperatuur van 20°C, en bij de barometer-
druk van 1013 mbar (ongeveer 0 m b.z.s.).
OPGELET
4.7.1
Testketel
De werkingsvelden zijn het resultaat van testen met speciale
proefketels, volgens norm EN 676.
20151735
Technische beschrijving van de brander
110
130
150
170
Brandstof
G20
G25
LPG
190
210
230
250
Thermisch vermogen – kW
4.7.2
Ketels in de handel
De combinatie brander-ketel heeft geen problemen als de ketel
CE gehomologeerd is.
Als de brander daarentegen gecombineerd moet worden met
een in de handel te verkrijgen ketel zonder EG-homologatie en/
of waarvan de afmetingen van de verbrandingskamer duidelijk
kleiner zijn, moeten de constructeurs gecontacteerd worden.
Het valt af te raden deze brander te gebruiken voor ketels met
rookgasleiding vooraan.
10
NL
Werkdruk ontstekingsvlam
13 - 20
13 - 28
8 - 13
330
270
290
310
Tab. G
20154133
350
370
410
390
Afb. 3