N.B.: De sensoren kunnen voorwerpen met
een oppervlak dat ultrasone geluidsgolven
absorbeert niet 'zien'. De sensoren kunnen
voorwerpen verkeerd detecteren door
interferentie met ultrasoongolven, die
bijvoorbeeld wordt veroorzaakt door uitlaten
van motorfietsen, luchtremmen van
vrachtwagens of claxons.
N.B.: Als u een band vervangt, moet het
systeem opnieuw worden gekalibreerd en
kan het wellicht korte tijd niet naar behoren
werken.
Het systeem werkt wellicht niet correct
onder de volgende omstandigheden:
•
U gebruikt een reserveband of een
band die meer is versleten dan de
andere banden.
•
Eén of meer banden zijn niet goed
opgepompt.
•
U probeert te parkeren in een krappe
bocht.
•
Er passeert iemand tussen de
voorbumper en de parkeerruimte.
Bijvoorbeeld een voetganger of fietser.
•
De rand van het aangrenzende
geparkeerde voertuig is hoog boven de
grond. Bijvoorbeeld een bus,
takelwagen of vrachtwagen.
•
De weersomstandigheden zijn slecht.
Bijvoorbeeld bij hevige regenval,
sneeuw, mist, hoge vochtigheid en
hoge temperaturen.
Gebruik het systeem niet in deze
omstandigheden:
•
U hebt een later aangebracht
accessoire in de buurt van de sensoren
op de voor- of achterkant van de auto
geplaatst. Bijvoorbeeld een
fietsendrager of een aanhanger.
•
U hebt een overhangend object op het
dak geplaatst. Bijvoorbeeld een
surfplank.
Galaxy / S-MAX (CDR) Vehicles Built From: 18-01-2021, 5-Door LMV/5-Door SAV, CG3646nlNLD nlNLD, Edition date: 202011, First-Printing
Parkeerhulp
247
(indien aanwezig)
•
De voorbumper, achterbumper of de
zijsensoren zijn beschadigd.
•
U gebruikt niet de juiste bandenmaat
voor uw auto. Bijvoorbeeld een
minireservewiel.
Actieve parkeerhulp gebruiken
Een actieve parkeerhulpmodus
selecteren
Druk één keer op de knop om
fileparkeren in te schakelen. Druk
E146186
een tweede keer op de knop om
loodrecht op de weg parkeren in te
schakelen. Als u opnieuw op de knop drukt,
wordt het systeem uitgeschakeld.
Als uw auto is geparkeerd en u het contact
aanzet, kunt u het informatiedisplay
gebruiken om te wisselen tussen de modi.
Druk op de knop om het systeem in te
schakelen en het systeemmenu in het
informatiedisplay te openen.
N.B.: Als uw auto geparkeerd staat, is de
standaardmodus uitparkeerhulp
fileparkeren. Als u echter actieve
parkeerhulp niet gebruikt om uw auto te
parkeren via fileparkeren, gebruik dan het
informatiedisplay om de uitparkeerhulp te
selecteren.
N.B.: U kunt pas meermaals op de knop
voor actieve parkeerhulp drukken om door
de modi te gaan wanneer u de auto circa
10 m hebt verplaatst.
Om door de modi te gaan, gebruikt u de
knoppen op het informatiedisplay om het
volgende te selecteren:
•
Fileparkeren.
•
Loodrecht op de weg parkeren.
•
Uitparkeerhulp fileparkeren.
•
Het systeem uitschakelen.
N.B.: Er is geen tijdslimiet om door de modi
te gaan.