• Tijdens repeterende opnamen worden de scherpstelling, belichting en
witbalans van de eerste opname vergrendeld.
Alle informatie over de verticale/horizontale stand, en GPS-infomatie zijn
dezelfde als van de eerste opname.
• Als tijdens repeterende opnamen de batterijspanningsindicator begint te
knipperen, stopt de camera met fotograferen en begint de gemaakte foto's op
te slaan op het geheugenkaartje. Als batterijvoeding te laag is, kan de camera
misschien niet alle foto's opslaan.
Zelfontspanner
Stelt de tijd in die verloopt vanaf het indrukken van de ontspanknop tot de
foto is genomen.
1
Druk op de knop jY om het snelmenu weer te geven.
2
Selecteer [Y12], [Y2] of [YC] met HI (pendelknop) en druk
op de knop A.
Zelfont-
spanner
Y12
12 SEC.
Zelfont-
spanner
Y2
2 SEC.
Eigen zelf-
YC
ontspanner
• Om de ingeschakelde zelfontspanner voortijdig te stoppen, drukt u op de knop
.
• De zelfontspanner wordt niet automatisch na elke opname uitgeschakeld.
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen en
helemaal om de timer te starten. De zelfontspanner-
LED brandt eerst ongeveer 10 seconden continu,
begint dan ongeveer 2 seconden lang te knipperen,
en daarna wordt de foto gemaakt.
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen en
helemaal om de timer te starten. De zelfontspanner-
LED knippert ongeveer 2 seconden en daarna
wordt de foto gemaakt.
Na het kiezen van deze stand drukt u op de knop
om de "Y ontspantijd (de tijd die verloopt
vanaf het indrukken van de ontspanknop tot de foto
is genomen), het aantal beelden en de intervaltijd"
in te stellen. Alle foto's worden volgens deze
instellingen genomen.
Bij het maken van verschillende opnames, kan
de interval van de tweede opname langer zijn.
De camera begint de interval te tellen nadat de
gemaakte foto verwerkt is. Hoe langer het duurt om
een foto te verwerken, des te later de volgende foto
gemaakt wordt.
37
NL