Koudemiddelleidingen en binnenunit vullen
Leidinglengtes 12 tot 30 m:
1. Verbindingsslang tussen manometerset en koude-
middelfles aansluiten.
Verbindingsslang en manometerset vacumeren.
2. De benodigde hoeveelheid koudemiddel bijvullen:
Zie volgende tabel.
!
Opgelet
Ontsnappend koudemiddel verontreinigt het
milieu.
Koudemiddel uit de vulslangen en de mano-
meterset wegzuigen.
3. Kleppen aan de manometerset sluiten.
4. Kappen aan de afsluitkleppen van de buitenunit
afschroeven.
5. Beide afsluitkleppen openen en kappen opnieuw
erop schroeven.
6. Vulslang snel van de serviceafsluiter (schräderven-
tiel) van de buitenunit afschroeven: De druk in de
buisleidingen moet groter zijn dan de omgevings-
druk.
Koelcircuit op dichtheid controleren
Gevaar
Het koudemiddel is een luchtverdringend, niet-
giftig gas. Ongecontroleerd vrijkomen van kou-
demiddel in gesloten ruimten kan leiden tot
ademnood en verstikking.
In gesloten ruimtes voor voldoende ventilatie
■
zorgen.
■
Voorschriften en richtlijnen voor de omgang
met dit koudemiddel beslist in acht nemen en
aanhouden.
Gevaar
Huidcontact met koudemiddel kan tot huidletsel
leiden.
Bij werkzaamheden aan het koudecircuit veilig-
heidsbril en werkhandschoenen dragen.
Secundaire zijde vullen en ontluchten
Ongeschikt vul- en bijvulwater bevordert afzettingen en
corrosievorming. Daardoor kan schade aan de installa-
tie ontstaan.
Voor de kwaliteit en de hoeveelheid van het verwar-
mingswater, incl. vul- en bijvulwater, geldt VDI 2035.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
(vervolg)
7. Wartelmoer met koperen afdichtkap op de servi-
ceafsluiter (schräderventiel) van de buitenunit
schroeven: Vastdraaimoment 15 tot 20 Nm
8. Hoeveelheid bijgevuld koudemiddel op het type-
plaatje en in het bedrijfshandboek invullen.
Aanwijzing voor installaties met een vulhoe-
veelheid vanaf 3,0 kg R410A:
■
Het bedrijfshandboek moet bijgehouden worden.
■
Jaarlijkse dichtheidscontrole is vereist.
Vulhoeveelheid koudemiddel per meter leiding-
lengte (bij leidinglengtes van 12 m tot 30 m)
Type AWB/AWB-M/AWB-E-AC/
AWB-M-E-AC
201.D04
201.D06
201.D08
201.D10
201.D13
201.D16
Verbindingen op koudemiddellekken controleren:
■
Alle omzetverbindingen van de koudemiddelleidin-
gen tussen binnen- en buitenunit
Alle soldeerpunten en schroefaansluitingen van de
■
koudemiddelleidingen in de binnen- en buitenunit
!
Opgelet
Bij werkzaamheden aan het koudecircuit kan
koudemiddel lekken.
Werkzaamheden aan het koudecircuit mogen
alleen door gecertificeerd personeel worden uit-
gevoerd (volgens verordeningen EG 842/2006
en 303/2008).
De verwarmingsinstallatie vóór het vullen grondig
■
spoelen.
■
Uitsluitend met water van tapwaterkwaliteit vullen.
■
Vul- en bijvulwater met een hardheid van meer dan
3 °dH (0,53 mol/m
3
) moet onthard worden, bijv. met
de kleine onthardingsinstallatie voor verwarmingswa-
ter.
R410A in g/m
17
17
60
28
28
28
65