Koudemiddelleidingen en binnenunit vacumeren
!
Opgelet
De inbedrijfstelling is weersafhankelijk. Bij bui-
tentemperaturen onder 0 °C kan vocht in de
koudemiddelleidingen condenseren of sublime-
ren. Als waterdruppels en/of ijsdeeltjes in de
compressor terechtkomen, beschadigen deze
het toestel.
Bij hoge relatieve luchtvochtigheid of buitentem-
peraturen onder 0 °C op het volgende letten:
■
Voor de druktest stikstof 5.0 gebruiken.
■
Tijdens het vacumeren de oppervlaktetempe-
ratuur van de koudemiddelleidingen door
geschikte maatregelen boven 0 °C houden.
Gevaar
Huidcontact met koudemiddel kan tot huidletsel
leiden.
Bij werkzaamheden aan het koudecircuit veilig-
heidsbril en werkhandschoenen dragen.
Afb. 58
Voorbeeld type AWB-M/
AWB-M-E-AC 201.D06
Binnenunit
A
Heetgasleiding
B
C
Buitenunit
Alleen bij types 201.D08 tot 201.D16:
D
Serviceafsluiter (schräderventiel)
Afsluitklep
E
Serviceafsluiter (schräderventiel)
F
Vloeistofleiding
G
C
G
D
E
F
E
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
!
Opgelet
Ontsnappend koudemiddel verontreinigt het
milieu.
■
Vóór het vacumeren van de koudemiddellei-
dingen en de binnenunit alle verbindingen met
lekzoekspray op dichtheid controleren.
De kleppen aan de buitenunit gesloten houden
■
en via de serviceafsluiter stikstof in de installa-
tie brengen. De controledruk is de maximaal
toelaatbare bedrijfsdruk.
A
B
K
L
H
M
Vulslang tussen manometerset en buitenunit
H
Manometerset
K
L
Verbindingsslang tussen manometerset en vacu-
ümpomp
Vacuümpomp
M
Verbindingsslang tussen manometerset en vacu-
N
ümmeter
N
P
Q
63