Richtwaarden voor de waterkwaliteit
Richtwaarden voor de waterkwaliteit
Als door het niet-respecteren van de
VDI-richtlijn 2035 schadelijke kalkafzet-
tingen zijn ontstaan, is een beperking
van de levensduur van de ingebouwde
ketel in de meeste gevallen al begonnen.
Het verwijderen van de kalkafzettingen
kan een optie zijn voor het herstel van
een deugdelijke werking. Deze maatre-
gel moet door de Viessmann Industrie-
service of een deskundig bedrijf uitge-
voerd worden. De verwarmingsinstalla-
tie moet voorafgaand aan het opnieuw in
bedrijf stellen op schade worden onder-
zocht. Om het opnieuw vormen van
overmatig kalksteen te voorkomen moe-
ten de foutieve bedrijfsparameters abso-
luut worden gecorrigeerd.
Verwarmingsinstallaties met toegestane aanvoertemperaturen
boven 100 ºC
Werking op zoutarm circulatiewater
Als vulwater en toegevoegd water komt
uitsluitend zoutarm water, zoals ontzout
water, permeaat of condensaat in aan-
merking.
Bij systemen met mengcondensatie is
meestal zoutarm water aanwezig als
geen ketelwater voor de alkalisering
wordt teruggevoerd.
El. geleidbaarheid bij 25 ºC
Algemene eisen
pH-waarde bij 25 ºC
22
Werking op zouthoudend water
Als vul- of toegevoegd water moet
zoveel mogelijk water met een laag zout-
gehalte worden gebruikt dat ten minste
van aardalkaliën is ontdaan (onthard).
zoutarm
μS/cm
10 tot en
met 30
zuiver,
zonder
sedimen-
ten
9 - 10
(vervolg)
> 30 tot 100 > 100 tot
zuiver, zon-
der sedi-
menten
9 - 10,5
zouthou-
dend
1500
zuiver, zon-
der sedi-
menten
9 - 10,5