OPMERKING:
op het moederbord.
De aanbevolen geheugenconfiguraties zijn:
–
Een overeenkomstig paar van geheugenmodules in DIMM-connectoren 1 en 2
of
–
Een overeenkomstig paar geheugenmodules in DIMM-connectoren 1 en 2 en nog een
overeenkomstig paar in connectoren 3 en 4.
KENNISGEVING:
Plaats nooit ECC-geheugenmodules.
•
Wanneer u gemengde paren van PC2-5300- (DDR2 667-MHz) en PC2-6400-geheugen
(DDR2 800-MHz) aanbrengt, functioneren de modules op de snelheid van de minst snelle module.
•
Let op dat u een enkele geheugenmodule in DIMM-connector 1 (de connector die zich het dichtst
bij de processor bevindt) plaatst, voordat u een module in een andere connector plaatst.
A overeenkomstig paar modules
in DIMM-connectoren 1 en 2
(witte bevestigingsclips)
KENNISGEVING:
Wanneer u de originele geheugenmodules uit de computer verwijdert tijdens een opwaardering
van uw geheugen, houd deze dan gescheiden van nieuwe modules die u hebt, zelfs als u die nieuwe modules
van Dell hebt gekocht. Combineer een originele geheugenmodule, indien mogelijk, niet met een nieuwe geheugen-
module. Anders start uw computer mogelijk niet goed op. U dient uw oorspronkelijke geheugenmodules in paren
aan te sluiten met de DIMM-connectoren 1 en 2 of DIMM-connectoren 3 en 4.
OPMERKING:
Geheugen dat via Dell is gekocht, valt onder de garantie van uw computer.
Installeer DDR2-geheugenmodules altijd in de volgorde die wordt aangegeven
A
B overeenkomstig paar geheugenmodules
in DIMM-connectoren 3 en 4
(witte bevestigingsclips)
Onderdelen verwijderen en installeren
B
99