1
3
KENNISGEVING:
Druk de geheugenmodule met gelijke druk aan de uiteinden recht naar beneden
in de connector om schade aan de module te voorkomen.
5 Druk de module in de connector totdat de module op zijn plaats klikt.
Wanneer u de module juist plaatst, klikken de borgklemmen in de uitsparingen aan de uiteinden
van de module.
6 Plaats de computerkap terug (zie "De computerkap terugplaatsen" op pagina 173).
KENNISGEVING:
Als u een netwerkkabel wilt aansluiten, sluit u de kabel eerst aan op de netwerkpoort
of het netwerkapparaat en sluit u de kabel vervolgens pas aan op de computer.
7 Sluit uw computer en apparaten aan op het lichtnet en zet ze vervolgens aan.
8 Wanneer een bericht verschijnt met de melding dat de geheugengrootte is gewijzigd, drukt u
op <F1> om door te gaan.
9 Meld u aan op uw computer.
10 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Deze computer en vervolgens op Eigenschappen.
11 Klik op het tabblad Algemeen.
12 Controleer de hoeveelheid weergegeven geheugen (RAM), om te verifiëren of het geheugen juist
is geïnstalleerd.
3
2
1
uitsparingen (2)
inkeping
4
2
geheugenmodule
4
horizontale streep
Onderdelen verwijderen en installeren
101