9. Papier en toner bijvullen
*1 Om papier van een van de bovengenoemde formaten te plaatsen, neemt u contact op met uw
servicevertegenwoordiger.
Papierdikte
Dun papier
Normaal papier 1
Normaal papier 2
Medium dik
Dik papier 1
Dik papier 2
Dik papier 3
Dik papier 4
*1 De afdrukkwaliteit neemt af als het door u gebruikte papier dicht bij het minimale of maximale gewicht
ligt. Wijzig de instelling voor het papiergewicht in dunner of dikker.
*2 Afhankelijk van het type dun papier kunnen de randen gaan kreukelen of kan het papier verkeerd
worden ingevoerd.
• Bepaalde typen papier maken geluid wanneer ze worden uitgevoerd. Dit geluid wijst niet op een
probleem en heeft geen invloed op de afdrukkwaliteit. Glanzend papier en OHP-transparanten
kunnen ook geluid produceren wanneer ze worden uitgevoerd.
• De papiercapaciteit in de bovenstaande tabellen dient als voorbeeld. De werkelijke
papiercapaciteit kan lager zijn, afhankelijk van het papiertype.
• Zorg er bij het plaatsen van papier voor dat de stapelhoogte niet boven het limietteken op de
papierlade uitkomt.
• Als invoer van meerdere vellen plaatsvindt, waaiert u de vellen grondig of plaatst u de vellen een
voor een.
• Strijk gekrulde vellen glad voordat u ze plaatst.
• Bij het plaatsen van enveloppen, zie Pag.165 "Enveloppen".
• Bij het plaatsen van dik papier van 106 – 300 g/m
Pag.164 "Dik papier".
162
*1
Papierdikte
*2
Papiergewicht
2
52 - 59 g/m
(14 - 15 lb. bankpost)
2
60 - 74 g/m
(16 - 20 lb. bankpost)
2
75 – 81 g/m
(20 lb. bankpost)
2
82 - 105 g/m
(20 - 28 lb. bankpost)
2
106 - 169 g/m
(28 lb. bankpost - 90 lb.
index)
2
170–220 g/m
(65–80 lb. kaft)
2
221- 56 g/m
(80 lb. voorblad - 140 lb.
index)
2
257 - 300 g/m
(140 lb. index - 110 lb.
voorblad)
2
(28 lb. bankpost – 110 lb. voorblad), zie