SI 130TUR+
4
Accessoires
4.1 Aansluitflenzen
Door het gebruik van de vlak afdichtende aansluitflenzen kan het
toestel optioneel op flensaansluiting omgeschakeld worden.
4.2 Extern vier-weg-
omschakelventiel, waterzijde
Het externe vier-weg-omschakelventiel (Y12) maakt een voor
verwarmen en koelen geoptimaliseerde werking van de
reversibele
grond/water-warmtepomp
omschakeling
van
de
warmtewisselaar aan de waterzijde zowel in de verwarmings-
alsook
in
de
koelmodus
doorstroomd. De voor de automatische omschakeling vereiste
elektromotorische
servomotor
warmtepompmanager
aangestuurd.
schakelstroom 2A).
Zonder gebruik van het externe vier-weg-omschakelventiel
verminderen
het
verwarmingsvermogen
vermogenscoëfficiënt zoals in de toestelinformatie aangegeven.
Bij een zuivere verwarmingsmodus zonder extern vierwegventiel
moet de hydraulische aansluiting zo gebeuren dat de
warmtewisselaar
in
de
tegenstroom
(opmerkingen in de paragraaf 7.2 „Aansluiting aan verwarmings-
en warmwaterzijde" in acht nemen).
Het externe vier-weg-omschakelventiel met een insteltijd van
max. 60 seconden is als speciaal toebehoren verkrijgbaar en
garandeert een mengkraanverliesvrije omschakeling van het
waterdebiet over het volledig temperatuurtoepassingsbereik.
In de in de bijlage voorhanden hydraulische en elektrische
schema's is de fundamentele opbouw te herkennen. Een
gedetailleerde
montage-instructie
vierwegomschakelventiel geleverd.
4.3 Afstandsbediening
Voor meer comfort is een afstandsbedieningseenheid als
speciaal toebehoren verkrijgbaar. Bediening en menunavigatie
zijn identiek met die van de warmtepompmanager. Aansluiting
met een 6-aderige telefoonsnoer (speciaal toebehoren) met
westerncontacten.
OPMERKING
Bij verwarmingsregelaars met een afneembaar bedieningspaneel kan het
direct als afstandsbedieningseenheid toegepast worden.
NL-4
mogelijk.
Door
stromingsrichting
wordt
in
de
tegenstroom
optimaal
wordt
door
(max.
toegestane
en
het
geactiveerd
wordt
is
bij
het
452234.66.36 · FD 9205
4.4 Gebouwbeheersysteem
De
warmtepompmanager
betreffende
interfacekaart
gebouwbeheersysteem aangesloten worden. Voor de precieze
aansluiting en de parametrering van de interface moet de
aanvullende montagehandleiding van de interfacekaart in acht
genomen worden.
Voor
de
warmtepompmanager
netwerkverbindingen mogelijk:
Modbus
EIB, KNX
Ethernet
de
OPGELET!
de
Bij een externe besturing van de warmtepomp resp. de circulatiepomp
moet in een additionele debietschakelaar worden voorzien, die het
inschakelen van de compressor bij afwezige volume debiet voorkomt.
de
4.5 Ruimteklimaateenheid
Bij de koeling via oppervlakteverwarmings-/koelsystemen
gebeurt de regeling volgens de aan de ruimteklimaateenheid
gemeten ruimtetemperatuur en luchtvochtigheid.
Aan de warmtepompmanager wordt hiervoor de gewenste
ruimtetemperatuur ingesteld. Uit de gemeten ruimtetemperatuur
en luchtvochtigheid van de referentieruimte wordt de minimaal
mogelijke koelwatertemperatuur berekend. Het regelgedrag van
de
koeling
wordt
ruimtetemperatuur
ruimtetemperatuur beïnvloed.
Afb. 4.1: Ruimteklimaateenheid
kan
door
aanvulling
op
een
netwerk
zijn
de
door
de
actueel
geregistreerde
en
de
ingestelde
www.dimplex.de
van
de
van
een
volgende
gewenste