Reiniging
Onderkant van het maaidek
reinigen
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
Verwijder elke dag het aangekoekte gras aan de
onderkant van het maaidek.
1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de
vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in
werking.
2. Zet de gashendel op Langzaam, schakel de motor uit,
verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle
bewegende delen tot stilstand zijn gekomen voordat
u de bestuurdersstoel verlaat.
3. Hef het maaidek op in de transportstand.
4. Zet de voorkant van de maaimachine omhoog en
plaats deze op kriksteunen.
5. Reinig de onderkant van de maaikast grondig met
water.
Afvalverwijdering
Motorolie, hydraulische vloeistof en motorkoelvloeistof
verontreinigen het milieu. Verwijder deze stoffen
volgens de plaatselijke voorschriften.
Stalling
Machine
1. Reinig de machine, het maaidek en de motor grondig
en let daarbij speciaal op de volgende punten:
• Radiateur en radiateurscherm
• Onderkant van het maaidek
• De ruimte onder de drijfriemkappen van het
maaidek
• Veren van tegengewicht
• Aftakas
• Alle smeernippels en draaipunten
• Bedieningspaneel verwijderen en de binnenkant
van de bedieningskast reinigen
• Ruimte onder de stoelplaat en de bovenkant van
de transmissie
2. Controleer of de voor- en achterbanden de
aanbevolen spanning hebben en breng ze eventueel
op de juiste spanning; zie Bandenspanning
controleren in , bladz. .
3. Verwijder, slijp en balanceer de messen van
het maaidek. Monteer de messen en draai de
bevestigingen van de messen vast met een torsie
115-149 Nm.
4. Controleer of alle bevestigingen vastzitten; zet ze
vast indien nodig. Controleer in het bijzonder de
6 bouten waarmee het frame van het maaidek is
bevestigd aan de tractie-eenheid (Figuur 79). Draai
deze vast met een torsie van 359 Nm.
Rechterkant niet getoond
1. Bouten
64
Figuur 79