Onderhoud
aandrijfsysteem
De transmissie afstellen voor
de neutraalstand
Als de machine kruipt wanneer het tractiepedaal in de
neutraalstand staat, moet de contraveer van de neutraalstand
worden afgesteld.
1. Krik het frame omhoog en ondersteun met een blok,
zodat een van de voorwielen vrijkomt van de vloer van
de werkplaats.
Opmerking: Als de machine is uitgerust met een
3-wielaandrijving, moet het achterwiel vrijkomen van
de vloer en het frame worden ondersteund.
2. Start de motor, zet de gashendel op LANGZAAM en
controleer of het voorwiel vrij is van de vloer; het wiel
mag niet draaien.
3. Als het wiel draait, zet u de motor af en gaat u als volgt
te werk:
A. Draai beide contramoeren los waarmee de
tractiekabel is bevestigd aan het schutbord op
de hydrostaat (Figuur 51). Zorg ervoor dat de
contramoeren gelijkmatig en voldoende zijn
losgedraaid om afstelling mogelijk te maken.
Figuur 51
1. Tractiekabel
2. Schutbord
3. Contramoeren
Opmerking: Draai de moer los waarmee de
excentriek is bevestigd aan de bovenkant van de
hydrostaat (Figuur 51).
B. Zet de schakelhendel in de neutraalstand en de
gashendel op LANGZAAM. Start de motor.
C. Draai aan de excentriek totdat de machine niet
meer naar voren of naar achteren kruipt. Als
4. Excentriek
5. Borgmoer
het wielen niet meer draaien, zet u de moer vast
waarmee de excentriek en de afstelling worden
geborgd (Figuur 51). Controleer de afstelling met
de gashendel op LANGZAAM en SNEL.
D. Draai vanaf beide kanten van het schutbord de
borgmoeren waarmee de tractiekabel is bevestigd
aan het schutbord gelijkmatig vast (Figuur 51).
Zorg ervoor dat u de kabel niet verdraait.
Opmerking: Als de kabel strak staat wanneer de
schakelhendel in de neutraalstand staat, bestaat de
kans dat de machine gaat kruipen als u de hendel
in de maai- of transportstand zet.
Transportsnelheid afstellen
Maximale transportsnelheid aftstellen
De maximale transportsnelheid wordt in de fabriek ingesteld,
maar de snelheid moet worden bijgesteld als het pedaal een
volledige slag heeft afgelegd voordat dit contact maakt met
de pedaalaanslag, of als de transportsnelheid moet worden
verminderd.
Om de maximale transportsnelheid te verkrijgen, moet u de
schakelhendel in de transportstand zetten en het tractiepedaal
intrappen. Als het pedaal contact maakt met de pedaalaanslag
(Figuur 52) voordat u spanning op de kabel voelt, is afstelling
vereist:
1. Zet de schakelhendel in de transportstand en draai de
borgmoer los waarmee de pedaalaanslag is bevestigd
aan de vloerplaat (Figuur 52).
2. Draai de pedaalaanslag vast totdat deze niet meer tegen
het tractiepedaal aan komt.
3. Houd het transportpedaal licht ingetrapt en stel de
pedaalaanslag zodanig af dat deze contact maakt met
de pedaalstang, en draai de moeren vast.
Belangrijk: De kabel mag niet te strak staan,
omdat de kabel dan sneller slijt.
1. Pedaalaanslag
39
Figuur 52