1. Hoogte messenkooi
2. Maaidek met 5 messen
3. Maaidek met 8 messen
4. Maaidek met 11 messen
4. Om het toerental in te stellen, draait u aan de knop
(Figuur 28) tot de wijzer de gewenste instelling aangeeft.
1. Wethendel
Opmerking: Het toerental van de messenkooien kan
worden verhoogd of verlaagd volgens de veranderingen
in de gazonomstandigheden.
De machine gebruiksklaar
maken
Om de machine uit te lijnen voor opeenvolgende maaibanen,
adviseren wij deze procedure voor de manden van maaidekken
2 en 3 uit te voeren:
1. Zorg ervoor dat er ruimte van ongeveer 13 cm vanaf
de buitenrand van elke mand is.
2. Bevestig een strook witte tape of zet een streep op elke
mand, die evenwijdig loopt aan de buitenrand van elke
mand Figuur 29)
Figuur 27
5. Maaidek met 14 messen
6. Toerental messenkooi
7. Langzaam
8. Snel
Figuur 28
2. Toerenregelaar van
messenkooien
1. Markeringsstrook
2. Ongeveer 12,7 cm
Oefenperiode
Voordat u met de machine gazons gaat maaien, is het
raadzaam dat u zich op een vrij terrein oefent in het starten
en stoppen, omhoog en omlaag brengen van de maaidekken,
draaien, enz. In deze oefenperiode kunt u zich vertrouwd
maken met de bediening en de werking van de machine.
Vóór het maaien
Controleer of er vuil op het gazon ligt, verwijder de vlag van
de cup, en bepaal in welke richting u het beste kunt maaien.
Ga hierbij uit van de voorgaande maairichting. Maai altijd in
een andere maaipatroon dan het vorige, zodat de grassprieten
minder snel plat gaan liggen en daardoor moeilijker tussen de
messen van de messenkooi en de snijplaat kunnen komen.
Maaien
1. Rij naar de green met de schakelhendel in de Maaistand
en de gashendel op vol gas. Begin aan een kant van
de green zodat u kunt maaien in banen. Dit beperkt
de compactie tot een minimum en zorgt voor een
verzorgd en aantrekkelijk maaipatroon op de greens.
2. Beweeg de bedieningshendel van de hefinrichting
naar voren als de voorste rand van de grasmanden
over de buitenrand van de green komt. Hiermee laat
u de maaidekken neer op de grasmat en start u de
messenkooien.
Belangrijk: U moet eraan wennen dat maaidek
1 een vertraging heeft, en daarom moet u zich
oefenen de timing te verkrijgen die nodig is om het
27
Figuur 29
3. Maai het gras aan de
rechterkant
4. Blijf u richten op een
punt op 1,8-3 m vóór de
machine.