7.7
In bedrijf stellen
Ga bij het in bedrijf stellen van een pomp/pompunit met een elektrische aandrijving als volgt te werk:
– Controleer het pomptype (typeplaat) en de karakteristieken van de pompunit, zoals: toerental,
werkdruk, opgenomen vermogen, werktemperatuur, draairichting, enz.
– Controleer of de elektrische installatie uitgevoerd is in overeenstemming met de plaatselijk geldende
voorschriften. Controleer tevens of de benodigde voorzieningen getroffen zijn zodat gevaar voor de
gebruiker absoluut uitgesloten is.
– Controleer of de motoraansluiting in overeenstemming is met de netspanning.
– Controleer de afstelling van de motorbeveiliging.
– Sluit de zuig- en persleiding aan.
– Vul de pomp met water.
7.8
Controle op draairichting
Controleer of de draairichting van de motor overeenkomt met de draairichting van de pomp.
Voor controle van de draairichting moet de motor kort worden ingeschakeld. De motor mag daarbij niet
het bedrijfstoerental bereiken.
Bij verkeerde draairichting moet de aansluiting op het klemmenbord worden veranderd, of indien een
fase-wissel opbouwstekker aanwezig is, moeten de pinnen in de stekker omgedraaid te worden.
1401
WAARSCHUWING
Deze test mag uitsluitend door daartoe opgeleid en bevoegd personeel uitgevoerd
worden.
Pompen PT serie
Pompunit met elektrische aandrijving
7.6