6.3 Tapstoringen
Onvoldoende tapwater
– Perlators in kranen vervuild.
– Onvoldoende voordruk in leidingnet.
– Doseerventiel vervuild (zie figuur 1, pos. 24).
– Sanitairfilter vervuild (zie figuur 1, pos. 20, + figuur 9).
Te lage tapwatertemperatuur
– Doseerventiel defect, debiet te groot.
– Te laag ingestelde waarde van tapwatertemperatuur
(zie figuur 5).
– Boilerbedrijf uitgeschakeld.
– Belasting te laag ten gevolge van teveel weerstand in
luchttoevoer/rookgasafvoersysteem of vervuiling van de
warmtewisselaar.
– Storing aan driewegklep.
Toestel brandt alleen maar voor (externe) boiler
– Defecte boilerthermostaat of tap-NTC en/of bedrading.
– Defecte doorstroomsensor (kortsluiting).
– Driewegklep defect (lekkage cv-zijdig).
– Verkeerde bedrijfsmode geselecteerd.
CV-storingen, installatie blijft koud
– Kamerthermostaat (aan/uit of OpenTherm) is defect,
verkeerd aangesloten, staat te laag ingesteld, of de anti-
cipatieweerstand is niet juist ingesteld (0,11 A).
– Buitenvoeler en/of bedrading defect.
– Er is geen spanning aanwezig op de branderautomaat.
– Stekker niet in wandcontactdoos.
– Gaskraan staat dicht.
– Defecte zekering in automaat of meterkast.
– Niet geheel gesloten warmwaterkraan (debiet groter dan
1 ltr/min).
– CV-bedrijf uitgeschakeld (holiday-mode of alleen sanitair-
mode).
– Driewegklep defect.
– Te lage druk in installatie.
– Druksensor defect.
– Radiatoren staan dicht.
25