Inbedrijfname
Lokale bediening
GROEPSKEUZE
Kies KEUZE.
KEUZE
Kies optie "Level".
NIVEAU SELEKTIE
Kies de niveaumodus. Voor een overzicht zie 48.
GROEPSKEUZE
Kies QUICK SETUP-menu.
INBOUW CORRECTIE
Vanwege de inbouwpositie van het instrument, kan de
meetwaarde verschuiven. U corrigeert de
MEETWAARDE via de INBOUW CORRECTIE-parameter
met de optie "Overnemen", d.w.z. u kent de waarde 0,0
toe aan de momenteel actieve druk.
1)
LEEG CALIB.
Voer het niveau in voor het onderste kalibratiepunt.
Voer voor deze parameter een niveauwaarde in, welke is
toegekend aan de druk actief op het instrument.
FULL CALIB.
1
Voer het niveau in voor het bovenste kalibratiepunt.
Voer voor deze parameter een niveauwaarde in, welke is
toegekend aan de druk actief op het instrument.
DEMPINGSWAARDE
Voer de dempingstijd in (tijdconstante τ). De demping
beïnvloedt de snelheid waarmee alle elementen, zoals
het lokaal display, meetwaarde en uitgangswaarde van
het Analog Input Block reageren op een verandering
van de druk.
1)
– NIVEAU SELEKTIE "Level Easy Druk" en KALIBRATIEMODUS "Wet"
– NIVEAU SELEKTIE "Level Standaard", NIVEAU TYPE "Linear" en KALIBRATIEMODUS "Wet"
Voor lokale bediening, zie ook pagina 30, hoofdstuk 6.2.3 "Functie van de bedieningselementen"
en pagina 28, hoofdstuk 6.2 "Bedieningselementen".
7.8
Verschildrukmeting
7.8.1 Voorbereiding
• De Deltabar S PMD75 en FMD78 worden normaal gesproken gebruikt voor
verschildrukmeting.
• FMD78: het instrument is direct gereed voor kalibratie.
• PMD75: voor de kalibratie van het instrument, moeten de bedrijfsdrukleidingen worden
gereinigd en worden gevuld met vloeistof. → Zie de volgende tabel.
50
FieldCare
KEUZE
Kies optie "Level".
NIVEAU SELEKTIE
Kies de niveaumodus. Voor een overzicht zie 48.
INBOUW CORRECTIE
Vanwege de inbouwpositie van het instrument, kan de
meetwaarde verschuiven. U corrigeert de
MEETWAARDE via de INBOUW CORRECTIE-parameter
met de optie "Overnemen", d.w.z. u kent de waarde 0,0
toe aan de momenteel actieve druk.
1
LEEG CALIB.
Voer het niveau in voor het onderste kalibratiepunt.
Voer voor deze parameter een niveauwaarde in, welke is
toegekend aan de druk actief op het instrument.
FULL CALIB.
1
Voer het niveau in voor het bovenste kalibratiepunt.
Voer voor deze parameter een niveauwaarde in, welke is
toegekend aan de druk actief op het instrument.
DEMPINGSWAARDE
Voer de dempingstijd in (tijdconstante τ). De demping
beïnvloedt de snelheid waarmee alle elementen, zoals
het lokaal display, meetwaarde en uitgangswaarde van
het Analog Input Block reageren op een verandering
van de druk.
Deltabar S PROFIBUS PA
Endress+Hauser