Transporteren van de machine
GH_HH BAF0009.6 05.22
Beveilig de tractor tegen onbedoeld starten en wegrollen,
voordat u de tractor verlaat.
Hiertoe
laat u de machine op de grond zakken;
trek de handrem aan;
o
schakelt u de motor van de tractor uit;
de contactsleutel verwijderen.
·
Bij het rijden op de openbare weg dient u zich aan de geldende
verkeersregels te houden!
Controleer voor transportritten
of voedingsleidingen correct zijn aangebracht;
of de verlichting werkt, schadevrij en schoon is;
het remsysteem en hydraulische systeem op in het oog lo-
pende gebreken;
of de handrem volledig los is;
de werking van het remsysteem.
De tractor dient altijd te beschikken over voldoende stuur- en
remvermogen!
Aan een tractor aangebouwde of aangekoppelde machine en
gewichten aan voor- of achterzijde beïnvloeden niet alleen het
rijgedrag, maar ook het stuur- en remvermogen van de tractor.
Gebruik zo nodig gewichten aan de voorzijde!
De vooras van de tractor dient altijd met minimaal 20 % van het
eigen gewicht van de tractor worden belast, om zeker te zijn van
voldoende stuurvermogen.
Bevestig gewichten aan voor- of achterzijde altijd in overe-
enstemming met de voorschriften aan de daartoe bestemde be-
vestigingspunten!
Houd rekening met het maximale laadvermogen van de aange-
bouwde/aangekoppelde machine en de toelaatbare asbelasting
en oplegdruk van de tractor!
De tractor dient voor de beladen combinatie (tractor met aange-
bouwde of aangekoppelde machine) over voldoende remvertra-
ging te beschikken!
Controleer de werking van de remmen voordat u gaat rijden!
Houd met een aangebouwde of aangekoppelde machine in
bochten rekening met de grote uitzwaai en de middelpuntvlie-
dende kracht van de machine!
Wanneer de machine aan de driepuntshydraulica of de trekstan-
gen van de tractor is bevestigd, moet u er vóór transport voor
zorgen dat de trekstangen aan de zijkant voldoende is vastge-
zet!
Zet alle beweegbare machineonderdelen vóór transport in de
transportstand!
Algemene veiligheidsinstructies
25