7.2.3 Het monster van de vaste stof
Indien het volumen van het monster te groot is, hijst het vloeistofpeil in de glazen
meetbeker nadat het in de vloeistof is ingedompeld. Daardoor wordt een deel van het
ophangelement van de schaal voor monsters ingedompeld en daarmee is de
opwaartse kracht groter. Daardoor wordt het monstergewicht in de vloeistof kleiner.
Monsters met variabel volumen of die vloeistoffen absorberen, kunnen niet worden
gemeten.
7.2.4 Vloeistoffen
De vaste stoffen zijn in beginsel niet zeer gevoelig op de
temperatuurschommelingen, daarom worden de dichtheidschommelingen die daaruit
voortvloeien niet in acht genomen. Omdat de dichtheidsbepaling voor vaste stoffen
wordt echter met de toepassing van "de wet van Archimedes" uitgevoerd met behulp
van een hulpvloeistof, dient de temperatuur ervan in rekening te worden gehouden.
Ingeval van vloeistoffen is de temperatuur van grotere invloed en veroorzaakt in de
meeste gevallen verandering van de dichtheid van 0,1 tot 1‰ op elk °C. Dat heeft
invloed op de resultaten al bij de derde decimaal.
7.2.5 De oppervlakte
Het ophangen van de schaal voor monsters dringt de vloeistofoppervlakte door. De
toestand verandert continu. Indien het monster of het zinklood redelijk klein zijn,
wordt de reproduceerbaarheid van de resultaten door oppervlaktespanning
verslechterd. Door toevoegen van een kleine hoeveelheid oppervlakte-actieve stof
(afwasmiddel) kan de oppervlaktespanning worden overgeslagen en de
reproduceerbaarheid worden vergroot.
7.3 Algemene informatie
7.3.1 Dichtheid/ relatieve dichtheid
De relatieve dichtheid is het gewicht van de gemeten stof gedeeld door het
watergewicht (bij 4°C) met hetzelfde volumen. Daarom heeft de relatieve dichtheid
geen eenheid. De dichtheid is het gewicht gedeeld door het volumen.
Indien er in plaats van de vloeistofdichtheid in de formule de relatieve dichtheid wordt
gebruikt, bereikt men een foutief resultaat. Voor de vloeistof is enkel haar dichtheid
maatgevend.
7.3.2 Drijf van de weegschaalaanduiding
Het drijven (systematisch veranderen van de resultaten in een bepaalde richting)
heeft geen invloed op het eindresultaat van de dichtheidsbepaling hoewel het
afgelezen gewicht op het wegen in de lucht betrekking heeft. Precieze waarden
worden enkel dan vereist indien de vloeistofdichtheid met behulp van een zinklood
wordt bepaald.
Ingeval van temperatuurwijziging van de omgeving of de wijziging van lokalisatie, is
het justeren van de weegschaal vereist. Daarvoor dient men de set voor
dichtheidsbepalingen af te nemen en het justeren van de weegschaal met standaard
weegschaalplateau uit te voeren.
ALT-A02/PLT-A01-BA-nl-1310
29