d < 1 g/cm
Ingeval van vaste stoffen met de dichtheid kleiner dan 1 g/cm3 wordt het mogelijk
om de dichtheid met twee verschillende methodes te bepalen.
Methode 1:
Als meetvloeistof wordt een vloeistof gebruikt met een dichtheid kleiner dan de
dichtheid van de vaste stof, bv. ethanol ca. 0,8 g/cm
Deze methode dient te worden toegepast indien de dichtheid van de vaste stof
niet veel van de dichtheid van het gedestilleerde water verschilt.
Voordat ethanol wordt toegepast dient men te controleren of de vaste stof niet
beschadigd werd.
! Tijdens de werkzaamheden met ethanol dient men absoluut de geldende
veiligheidsvoorschriften op te volgen.
Methode 2:
In dit geval wordt het monster niet op de onderste schaal voor monsters gezet,
maar eronder. Daarvoor door gebruik van de bij de set geleverde inbussleutel te
maken, de schaal voor monsters van de indompelkorf omgekeerd monteren,
zoals op de afb. 2 weergegeven.
Indien de opwaartse kracht van het monster zo groot is dat het indompelkorf
omhoog wordt geduwd, dient men hem met een extra gewicht te belasten en
tijdens wegen in de lucht tarreren.
De indompelkorf voor drijvende vaste stoffen ophangen zoals op de afb. 2
weergegeven.
12
3
3
.
Vloeistof
Afb. 2
ALT-A02/PLT-A01-BA-nl-1310