7 Voorwaarden voor precieze metingen
Tijdens de dichtheidsbepaling bestaan er meerdere kansen op een fout.
Om precieze resultaten bij toepassing van deze set voor dichtheidsbepalingen met
de weegschaal te bereiken, zijn goede kennis en voorzichtigheid noodzakelijk.
7.1 Resultaten berekenen
Tijdens de dichtheidsbepaling door de weegschaal verschijnen de resultaten altijd
met 4 decimalen. Dat betekent echter niet dat de resultaten tot de laatste decimalen,
zoals bij waardeberekening, precies zijn. Daarom dient men kritisch te kijken naar de
weegresultaten die voor berekeningen worden gebruikt.
Een voorbeeld van dichtheidsbepaling van een vaste stof:
Om de hoogste kwaliteit van de resultaten te garanderen, dienen zowel de teller als
ook de noemer van de volgende formule de gewenste precisie vertonen. Indien één
daarvan niet stabiel of foutief is, wordt het resultaat tevens onstabiel of foutief.
ρ = Monsterdichtheid
A = Het monstergewicht in de lucht
B = Het monstergewicht in de hulpvloeistof
ρ
= De dichtheid van de hulpvloeistof
o
7.2 De factoren die op de metingfout invloed hebben
7.2.1 Luchtbellen
Een kleine luchtbel met een diameter van 1 mm veroorzaakt een opwaartse kracht
van 0,5 mg, terwijl een luchtbel met een diameter van 2 mm veroorzaakt al een
opwaartse kracht van 4 mg.
Daarom is het van groot belang dat er geen luchtbellen aan de vaste stof of aan het
zinklood in de vloeistof aankleven.
Een geoliede oppervlakte veroorzaakt het ontstaan van luchtbellen bij indompelen in
een vloeistof, daarom:
het monster van de vaste stof bestand tegen oplosmiddelen ontvetten,
alle in te dompelen elementen regelmatig reinigen en niet met vingers
aanraken.
De monsters van vaste stoffen (in het bijzonder vlakke voorwerpen) dienen niet op
de schaal voor monster buiten de vloeistof te worden geplaatst omdat er tijdens het
indompelen luchtbellen kunnen ontstaan.
7.2.2 Temperatuur
De vaste stoffen zijn in beginsel niet zeer gevoelig op de
temperatuurschommelingen, daarom worden de dichtheidschommelingen die daaruit
voortvloeien worden weggelaten. In feite dient gelet te worden op de
vloeistoftemperatuur gebruikt voor het bepalen van de dichtheid van vaste stoffen
omdat elk verandering van de temperatuur met één °C de dichtheidverandering van
0,1 tot 1% veroorzaakt. Dit effect beïnvloedt de derde decimaal van het resultaat.
28
A
ρ =
ρ
o
A-B
ALT-A02/PLT-A01-BA-nl-1310