Meerkanaalsregelaar TOPAX
MC
®
11.6.5 geleidbaarheid conductief
Bij het opnieuw instellen van de geleidbaarheidsmeting wordt de steil-
heid van de conductieve meetelektrode bepaald in combinatie met de in-
gangsversterker van de TOPAX
MC. Hierbij wordt de met de conductieve
®
geleidbaarheidscel gemeten waarde (mA) van de geleidbaarheid (mS/cm
of µS/cm) toegewezen en deze wordt dan in het hoofdmenu weergege-
ven. Dit gaat via twee punten, waarbij het eerste punt 0 mA overeenkomt
met 0 mS/cm elektrisch vastgelegd is, hiervoor is geen handeling nodig.
Normale praktijk is een 1-puntafstelling, maar ook een afstelling van het
setpoint is denkbaar.
i
De eenheid is als regel mS/cm of µS/cm. Door plaatsgebrek
wordt in de TOPAX
MC deels slechts mS of µS weergege-
®
ven; % zoutgehalte is ook een mogelijkheid. Afhankelijk van
de samenstelling van het meetwater, bijv. NaCl en KCl, kan het
weergegeven % zoutgehalte afwijken (de relatie is ook niet li-
neair). De weergave van het % zoutgehalte is bedoeld voor
zwembaden met in-line elektrolyse. Grofweg kan worden aan-
genomen dat 20 mS/cm overeenkomt met ongeveer ~1%
zoutgehalte NaCl.
i
Metingen in het middelste en bovenste meetbereik hebben bij
een juiste afstelling een afwijking van ±1 % op de meetberei-
keindwaarde. Metingen tegen het nulpunt hebben vanwege
het elektronisch ontwerp een grotere tolerantie. Vandaar dat
de geleidbaarheidsmeting wel geschikt is voor leidingwater,
maar niet voor toepassingen met gedemineraliseerd water
(bijv. omkeerosmose-installaties).
11.6.5.1 1-puntsafstelling van de geleidbaarheid
Gebruik bij het afstellen alleen KCI-bufferoplossingen (kaliumchloride)
voor de verschillende meetbereiken volgens de volgende opstelling:
Meetbereik
0 – 2000 μS/cm
0 – 20 mS/cm
0 – 100 mS/cm
Tab. 39: 1-puntsafstelling van de geleidbaarheid
Handelingsacties:
ü
Een bufferoplossing die overeenkomt met het meetbereik is aanwe-
zig en heeft de vermelde temperatuur
Er ligt een schone doek klaar.
@
Voer de volgende stappen uit:
1. Ga in Menu 1 via 'Afstelling' naar het tabblad 'Sensoren'.
2. Selecteer bij 'Sensor' de sensor die de geleidbaarheid meet en die u
wilt afstellen.
3. Druk op de toets '1-punts'.
4
Er wordt begonnen met de 1-puntsafstelling.
4. Draai het meetwater af.
5. Schroef de geleidbaarheidscel uit de betreffende meetcelbehuizing.
6. Droog de elektrode met de doek af om de bufferoplossing niet te ver-
dunnen.
© Lutz-Jesco GmbH 2022
Technische wijzigingen voorbehouden.
220914
Bufferoplossing
1000 μS/cm = 1 mS/cm
12,88 mS/cm
80 mS/cm
BA-46020-05-V06
7. Houd de geleidbaarheidsmeetcel in de bufferoplossing en zwenk
deze kort.
8. Voer de waarde in die op de bufferoplossing staat. U krijgt nu de ac-
tueel gemeten stroomwaarde en ingegeven waarde te zien.
9. Wacht tot de waarde stabiel is.
10. Bevestig de invoer door op het groene vinkje te drukken.
1-puntsafstelling van de geleidbaarheidsmeetcel is afgesloten.
ü
11.6.5.2 Afstelling van de geleidbaarheid in het setpoint/arbeids-
punt
Als u de geleidbaarheid regelt met uw TOPAX
heid ook via een referentiemeting dicht bij het setpoint/arbeidspunt
(±10 %) afstellen.
Handelingsacties:
Het meetwater heeft een zoutgehalte in de buurt van het setpoint/ar-
@
beidspunt, het meetbord is actief.
Er ligt een handmeter klaar.
@
Voer de volgende stappen uit:
1. Ga in Menu 1 via 'Afstelling' naar het tabblad 'Sensoren'.
2. Selecteer bij 'Sensor' de sensor die de geleidbaarheid meet en die u
wilt afstellen.
3. Druk op de toets '1-punts'.
4
Het afstellen begint.
4. Haal meetwater uit het meetpunt.
5. Bepaal de geleidbaarheid met de handmeter.
6. Voer de waarde in die u met de meter hebt bepaald.
7. Bevestig de invoer door op het groene vinkje te drukken.
Afstelling van de geleidbaarheid in het setpoint afgesloten.
ü
11.6.6 Temperatuur
U kunt op elke ingangsmodule een temperatuursensor aansluiten. U kunt
de temperatuursensor afstellen door een referentiewaarde in te stellen.
Als u een referentiewaarde instelt, zal het apparaat de meting van de
temperatuursensor automatisch met het verschil corrigeren.
11.6.6.1 Afstelling van een temperatuursensor
Handelingsacties:
ü
Er ligt een thermometer klaar.
ü
U heeft de meting van de temperatuur geactiveerd (zie hoofdstuk
10.1.2 „Temperatuuringang" op pagina 30).
Voer de volgende stappen uit:
1. Ga in het Menu 1 via 'Afstellen' naar het tabblad 'Temperatuur'.
2. Selecteer bij 'Ingang' de ingangsmodule waarvoor u een referentie-
waarde wilt instellen.
3. Gebruik de meegeleverde thermometer om de referentietemperatuur
te meten.
4. Druk op de toets 'Referentiewaarde'.
5. Voer de gemeten referentietemperatuur in.
Bedieningsvoorschrift
MC, kunt u de geleidbaar-
®
Bedrijfsvoering
41