Meerkanaalsregelaar TOPAX
MC
®
8 Installatie
8.1 Principes
Zorg ervoor dat de installatieplaats aan de volgende voorwaarden vol-
doet:
Het display moet goed bereikbaar en zichtbaar zijn.
n
Houd onder het apparaat ruimte vrij om kabels te leggen. U moet de
n
kabels zonder knikken en beschadigingen kunnen leggen.
Verschillende kabels (bijvoorbeeld voedingskabels, gegevenskabels
n
en gevoelige kabels voor meetdoeleinden) moet altijd afzonderlijk
worden gelegd. De verschillende kabels mogen elkaar daarbij alleen
in een hoek van 90° kruisen om beïnvloedingen te voorkomen.
Elektrische, magnetische en elektromagnetische velden beïnvloeden
n
de signaaloverdracht en kunnen elektrische apparaten verstoren.
De toegestane omgevingstemperaturen moeten worden aangehou-
n
den (zie hoofdstuk 6 „Technische gegevens" op pagina 13).
8.2 Montage op de muur
Benodigde bedrijfsmiddelen:
Montageset
@
@
Boor
Gleufschroevendraaier
@
Voer de volgende stappen uit:
1. Boor de vier gaten in de muur om het apparaat te bevestigen. De pre-
cieze afmetingen zijn te vinden in het hoofdstuk 7 „Afmetingen" op
pagina 15.
2. Draai de schroef aan de rechterkant van het apparaat los en trek de
ronde staaf eruit.
4
U kunt het apparaat nu openen.
3. Open het apparaat en gebruik de schroeven voor de wandmontage.
Let erop dat u het apparaat goed op de muur bevestigt.
4. Sluit het apparaat weer met behulp van de ronde staaf.
Het apparaat is op de muur gemonteerd.
ü
8.3 Elektrisch installeren
De voeding van het apparaat is via een normale stekker (CEE 7/4) of via
een schakelkast mogelijk. Voer bij apparaten zonder voorgemonteerde
stekker (CEE 7/4) de stappen in dit hoofdstuk uit.
Handelingsacties:
ü
Het apparaat is overeenkomstig hoofdstuk 8.2 „Montage op de
muur" op pagina 16 gemonteerd.
ü
Er staat een voeding met 100 − 240 V AC (50/60 Hz) ter beschikking.
ü
De voeding is vóór het begin gedeactiveerd en is beveiligd tegen op-
nieuw inschakelen.
ü
De behuizing is geopend.
Benodigde bedrijfsmiddelen:
Stekker CEE 7/4
@
Adereindhulzen 0,75 – 2,5 mm²
@
Installatie
16
Levensgevaar door stroomschokken!
Onjuiste installatie of beschadigde onderdelen van de elektrische in-
stallatie kunnen tot verwondingen leiden.
ð
Zorg ervoor dat werkzaamheden aan de elektrische installatie alle-
en door een elektromonteur worden uitgevoerd.
ð
Zorg ervoor dat werkzaamheden aan de elektrische installatie alle-
en worden uitgevoerd als de installatie niet onder spanning staat.
ð
Zorg ervoor dat de voeding met een aardlekschakelaar is beveiligd.
Vervang beschadigde kabels of onderdelen onmiddellijk.
ð
Voer de volgende stappen uit:
1. Breng de adereindhulzen op de uiteinden van de kabels aan als de
voedingskabel nog niet van adereindhulzen is voorzien.
2. Open de behuizing van het apparaat.
3. Haal de voedingskabel door een kabelwartel aan de onderkant van
het apparaat.
4. Draai zo lang aan de wartelmoer van de kabelwartel tot de leiding
goed in de wartel zit en de wartel als trekontlasting kan dienen. Let
erop dat de voedingskabel niet te strak is getrokken.
5. Sluit de voeding op de klemmen 44− 52 aan. Let daarbij op de verde-
ling in aardingskabels (PE, groen-geel*), nulleiders (N, blauw*) en de
fase (L, bruin*) op de printplaat.
44 45 46
41 42 43
Afb. 10: Aansluiten van de voedingsspanning
*Geldt voor de kernkleuren van de kabels van de fabrikant (geen aanspra-
kelijkheid wordt aanvaard voor kabels van andere fabrikanten) en alleen
voor Europese stekkers.
Elektrisch geïnstalleerd.
ü
i
Er zijn maar drie van de negen klemmen nodig om de voeding
aan te sluiten. U kunt de vrije klemmen gebruiken om meer
apparaten te voeden. De maximale schakelstroom bedraagt
maximaal 4 A.
BA-46020-05-V06
Bedieningsvoorschrift
GEVAAR
47 48 49
50 51 52
N
PE
L
© Lutz-Jesco GmbH 2022