•
Raak het vlak "+" resp. "-" aan voor de instelling van de intervaltijd (OFF = datalogger uit,
5 minuten tot 60 minuten). Hieronder vindt u een paar voorbeelden betreffende de
intervaltijd en registratietijd.
Intervaltijd
Maximale registratietijd
5 minuten
10,4 dagen (250 uur)
10 minuten
20,8 dagen (500 uur)
30 minuten
62,5 dagen (1500 uur)
60 minuten
125 dagen (3000 uur)
"ALTITUDE": hoogte standplaats boven zeeniveau (NAP) instellen NTERVAL":
De hoogte van de opstelplek boven zeeniveau is nodig voor de berekening van de op
zeeniveau gebaseerde relatieve luchtdruk ten opzichte van de absolute luchtdruk ter plekke:
Deze relatieve waarde is belangrijk als referentiewaarde, om weerberichten, die betrekking
hebben op de relatieve luchtdruk, juist te kunnen interpreteren.
•
Kies het menu "SYSTEEM" en hier (via BEEP, DCF, DST en INTERVAL) de optie
"ALTITUDE", er verschijnt
•
Raak het vlak "ENTER" aan, er verschijnt
Raak het vlak "+" resp. "-" aan, om de geografische hoogte van uw woonplaats in meters
•
in te stellen (hoogte boven NAP).
•
Wacht een paar seconden, daarna verschijnen de gecorrigeerde data voor de relatieve
luchtdruk in het display. Als alternatief kan de waarde ook via de meegeleverde software
ingevoerd worden.
"RAIN CAL", kalibreringswaarde voor regensensor invoeren
Het in de combisensor geïntegreerde regenhoeveelheid –meetsysteem bezit al af fabriek een
hoge precisie, zodat een kalibrering normaalgesproken niet nodig is.
De kalibreringswaarde moet eerst, zoals in het hoofdstuk "Regenhoeveelheid -sensor
kalibreren" beschreven is in de normale modus bepaald worden.
•
Kies het menu "SYSTEEM" en hier (via BEEP, DCF, DST, INTERVAL en ALTITUDE) de
optie "RAIN CAL", er verschijnt::
•
Raak het vlak "ENTER" aan, er verschijnt:
Raak het vlak "+" resp. "-" aan, om de vooraf berekende waarde in te stellen.
•
•
Wacht een paar seconden, daarna keert het basisstation terug naar de normale func-
tiemodus.Als alternatief kan de waarde ook via de meegeleverde software ingevoerd
worden.
34