10.
Bediening
Na het installeren van de zendergestuurde sensoren en ingebruikname van het basisstation
verschijnen de gegevens van de zendergestuurde sensoren niet direct op het display van het
basisstation.
Omdat elke sensor een individueel serienummer heeft, moet hij eerst apart bij het basisstation
aangemeld worden.
Het voordeel van deze manier is, dat alleen individueel aangemelde sensoren geregistreerd
worden en geen sensoren van een systeem in de buurt, ook niet na het opnieuw in gebruik
nemen.
Let op:
Als er bij het invoeren in de menuregel niet binnen ca. 5 sec een invoerveld
aangeraakt wordt, dan keert het basisstation automatisch terug naar het hoofdmenu
(rekening houdend met / inclusief het opslaan van eventueel ingevoerde
instellingen). Wacht dus na een invoer, tot het hoofdmenu weer verschijnt.
Op deze manier kunt u ook na elke instelstap een menu verlaten.
Raak de desbetreffende invoervelden slechts licht aan; druk niet hard op het display.
Niet met voorwerpen drukken of kloppen, ook niet met uw vingernagel!
Raak het oppervlak van het display alleen aan met droge en schone vingers (een
speciale schoonmaakmodus maakt het schoonmaken van het display –oppervlak
mogelijk, zonder functies te activeren).
Door langer aanraken van een instelveld in de menu's kunnen waarden sneller
ingesteld worden, ze lopen dan automatisch door en u hoeft niet steeds het
instelvlak aan te tippen.
a)
Externe sensoren aanmelden / wissen
In totaal kunnen 9 externe sensoren aangemeld worden. Voor de combisensor is de
geheugenplaats 9 gereserveerd, voor alle andere sensoren de geheugenplaatsen 1-8.
Voor een eenduidige sensortoewijzing bij het aanmelden van meerdere sensoren van de types
ASH888, ASH888I en S888IA bevelen wij aan eerst bij al deze sensoren de batterijen uit de
sensoren te verwijderen.
Aanmelden
• Raak het veld "CFG" aan in de menuregel aan. Er verschijnt:
• Raak het vlak "NEXT" aan, er verschijnt:
• Raak het vlak "ENTER" aan, er verschijnt:
24