7. Menu "SYSTEM", systeeminstellingen
In dit menu kunt u instellingen doen voor de automatische zomertijd/wintertijd – omschakeling
("DST", zie ook aanhangsel), voor het activeren van de akoestische toetsbevestiging ("BEEP"),
voor het instellen van het Noorden van de windrichtingmeter ("SET NORTH") alsmede voor het
dataregistratie –interval van de datalogger ("INTERVAL").
: Akoestische toetsbevestiging in -/uitschakelen
•
Kies het menu "SYSTEM":
•
Raak het vlak "ENTER" aan, er verschijnt:
•
Raak het vlak "ON" aan, om te schakelen tussen "akoestische toetsbevestiging inge-
schakeld" (="ON") of "uitgeschakeld" (= "OFF").
"DCF": DCF- ontvangst activeren/ deactiveren
•
Kies in het menu "SYSTEM" en daar (via "BEEP") de optie "DCF", er verschijnt:
•
Raak het vlak "ON" aan om te kiezen tussen "DCF- ontvangst ingeschakeld" (= "ON") of
uitgeschakeld (= "OFF").
"DST": Zomertijd/wintertijd –omschakeling in -/uitschakelen
Kies in het menu "SYSTEM" en daar (via BEEP en DCF) de optie "DST", er verschijnt:
•
Raak het vlak "ON" aan, te schakelen tussen "automatische omschakeling zomertijd inge-
schakeld" (="ON") of "uitgeschakeld" (= "OFF").
"INTERVAL": Datalogger –registratie- interval instellen
Het datalogger – registratie-interval bepaalt de tijdafstand waarbinnen de geïntegreerde data-
logger datasets moet registreren. Hoe korter de intervallen gekozen worden, hoe korter wordt
de registratietijd, maar de registratie wordt daarbij gedetailleerder. Bij langere intervallen wordt
de mogelijke registratietijd langer, de resolutie van de weergegevens wordt daardoor echter
minder.
Het registratie-interval kan ook vanuit de computer ingesteld worden.
•
Kies het menu "SYSTEEM" en hier (via BEEP, DCF en DST) de optie "INTERVAL", er
verschijnt:
33