Indien er zich eens storingen voordoen
in de werking van uw toestel, kan u die
in vele gevallen zelf ongedaan maken.
Laat uit veiligheidsoverwegingen liever
bevoegde vaklui aan elektrische onder-
delen werken!
Storingen / eventuele oorzaken
De automaat gaat niet van start
– De toesteldeur is niet goed dicht.
– De stekker zit niet goed in het stop-
contact.
– De smeltveiligheden zijn defect.
Even na de programmastart knippert
het controlelampje p 6
(foutcode in het display: F..E).
– De waterkranen staan nog dicht.
– De zeven in de watertoevoerslang
zijn vuil.
– De waterdruk is onvoldoende.
^ De programmakiezer op f "STOP"
draaien (de foutcode wordt gewist).
^ De automaat uitschakelen (toets I-0).
^ De waterkranen opendraaien en/of
de zeven schoonmaken. Zie "Reini-
ging en onderhoud".
^ De automaat weer inschakelen en het
programma opnieuw starten.
Het afwasprogramma is te vroeg af-
gelopen, het controlelampje p 6
knippert (foutcode in display: F A).
– De afvoerslang vertoont een knik.
– De afvoerpomp is verstopt.
Eventuele kleine storingen
^ Zet de programmakiezer op
f "STOP" (de foutcode wordt ge-
wist).
^ Maak de fout ongedaan.
^ Laat het water wegpompen, start het
programma opnieuw. Zie programma
"WEGPOMPEN" en "Inschakelen".
Het water in de kuip wordt niet warm;
het programma duurt te lang.
Deze automaat is uitgerust met een
thermoschakelaar die terug kan worden
ingeschakeld. Hierdoor wordt de ver-
warming bij oververhitting uitgescha-
keld. Er kan oververhitting voorkomen
zo de weerstanden worden afgedekt
door grote objecten of indien de filters
in de kuip verstopt zijn.
^ De oorzaak van het defect opheffen.
^ De sokkelplaat afnemen. Zie rubriek
"Elektrische aansluiting".
^ De gele knop aan de thermoschake-
laar indrukken. Die bevindt zich links
op de kunststof afdekking.
53