Speciale functies programmeren
8. Startuitstel activeren en tijd van
het startuitstel invoeren
De start van een programma kan u in
stappen van 30 minuten uitstellen tot
maxium 9 uur en 30 minuten.
Het startuitstel mag u enkel kiezen
bij universele en intensieve
programma's. In de korte
programma's is er dan geen dege-
lijke reiniging gewaarborgd. De kans
bestaat immers dat het vuil langer
op de objecten aandroogt.
a) Het startuitstel activeren
^ Zet de programmakiezer op
f "STOP".
^ Schakel het toestel uit.
^ Druk op de toetsen 4 en 6, blijf
erop drukken en schakel tegelijk het
toestel via de hoofdschakelaar I-0 in.
In het display verschijnt de huidige
programmastatus "P ...". Het controle-
lampje p / 6 gaat aan.
^ Druk 1x op toets 3. In het display
verschijnt nu "E01" (1ste program-
meerniveau).
^ Draai de programmakiezer op 6.
In het display verschijnt "80" of "81".
"80" = geen startuitstel.
"81" = wel startuitstel.
^ Druk op toets 4: de "80" verandert
in "81" of omgekeerd.
^ Druk op toets 6. "SP" (= "speichern"
of opslaan) verschijnt.
46
^ Druk nog eens op toets 6.
De wijziging wordt opgeslagen.
Ingestelde waarde:
b) De tijd van het startuitstel in-
voeren
De duur van het startuitstel (van 30 min.
tot 9 uur en 30 min.) dient u voor elke
programmastart opnieuw in te stellen.
^ Na de programmakeus - zie "Inscha-
kelen" - dient u op de toets 4 te
drukken of te blijven drukken tot de
gewenste tijd wordt aangeduid. Het
controlelampje "Startuitstel" gaat aan.
Nadat u op de toets "Start" 6 hebt ge-
drukt, wordt de duur van het uitstel af-
geteld tot wanneer het programma au-
tomatisch van start gaat.