Speciale functies programmeren
6. Wijziging aan de temperatuur en/of
aan de tijd waarin die constant wordt
gehouden in de programmadelen "rei-
nigen" (niet bij programma DESIN 93
°C/10') en "naspoelen"
Noteer elke wijziging aan de tempera-
tuur en/of aan de tijd waarin die con-
stant wordt gehouden, in de daartoe
voorziene kolom van de rubriek "Pro-
grammaoverzicht".
6.1 Programma's F INTENSIEF,
n UNIVERSEEL PLUS, G UNIVER-
SEEL, o GLAZEN, , BIERGLAZEN, s
KORT en J SUPER-KORT:
De in de fabriek ingestelde reinigings- en
naspoeltemperaturen alsook de tijd waar-
in die constant worden gehouden, vindt u
in het programmaoverzicht.
Via deze speciale functie kan u deze tem-
peraturen van 30 tot 70 °C en de tijden
van 1 tot 10 minuten variëren.
Om vaat met spijsresten te reinigen
stelt u bij voorkeur 60 °C in.
In het programma , (BIERGLAZEN)
kan u geen naspoeltemperatuur instel-
len of wijzigen.
^ Zet de programmakiezer op
f "STOP". Enkel in deze stand wordt
het programmeerniveau aangeduid.
^ Schakel het toestel uit.
44
^ Druk op de toetsen 4 en 6, blijf erop
drukken en schakel tegelijk het toestel
via de hoofdschakelaar I-0 in.
In het display verschijnt de huidige pro-
grammastatus "P ...". Het controlelampje
p / 6 gaat aan.
Temperatuur voor "reinigen":
^ Druk 3x op de toets 3. "E03" (3de pro-
grammeerniveau) verschijnt in het dis-
play.
^ Draai de programmakiezer op het te wij-
zigen programma. In het display ver-
schijnt de huidige waarde achter de
°C.
^ Druk of blijf drukken op toets 4 tot
de gewenste waarde verschijnt.
De tijd waarin de temperatuur constant
blijft bij "reinigen":
^ Zet de programmakiezer op
f "STOP". Enkel in deze stand wordt
het programmeerniveau aangeduid.
^ Druk nog eens op toets 3.
"E04" (4de programmeerniveau) ver-
schijnt in het display. Daarna:
^ Draai de programmakiezer weer op het
te wijzigen programma. In het display
verschijnt de huidige waarde achter mi-
n.
^ Druk op toets 4 tot de gewenste waar-
de wordt aangeduid.
Temperatuur bij "naspoelen":
^ Zet de programmakiezer op
f "STOP". Enkel in deze stand wordt
het programmeerniveau aangeduid.
^ Druk nog eens op toets 3.
"E05" (5de programmeerniveau) ver-
schijnt in het display. Daarna: