BINNENVERLICHTING (1/2)
2
1
Binnenlichten
Druk, afhankelijk van de auto, op de schake-
laar 2, 7 of 9, voor:
– een constant brandende verlichting;
– een verlichting die gaat branden als de
auto wordt ontgrendeld of een van de
portieren wordt geopend. Deze dooft als
de betreffende portieren goed gesloten
zijn en na enige tijd;
– het onmiddellijk uitgaan.
3.16
3
Leesspots
Druk, afhankelijk van de auto, op de schake-
laar 1 of 4 voor de bestuurder en 3 of 5 voor
de passagier.
Druk op de schakelaars 6 en 8 voor de pas-
sagiers achter.
Het ontgrendelen en het openen van de
portieren en de achterklep zorgen voor
het tijdelijk branden van de binnenlich-
ten.
4
5
8
7
6
9