11. Als u de correcte schuinstand van de machine (6 tot
16 mm) niet kunt verkrijgen door te draaien aan de
stelmoer, moet u de bevestigingsbeugel op de
maaimachine verplaatsen (Fig. 52).
12. Verwijder de borstbouten en borgmoeren van de
maaimachine (Fig. 52).
13. Zet de bevestigingsbeugel van de maaieenheid een gat
lager en monteer de borstbouten en borgmoeren
(Fig. 52).
Opmerking: Als er maar een gat op de maaimachine zit,
moet u contact opnemen met een erkende Service Dealer.
14. Stel de schuinstand van de maaimachine opnieuw in;
zie stappen 8–10.
4
3
Figuur 52
1. Bevestigingsbeugel van
maaieenheid
2. Borstbout
15. Controleer nogmaals de schuinstand van de
maaieenheid; zie stap 5.
16. Als de schuinstand correct is, moet u nogmaals
controleren of de maaimachine horizontaal staat; zie
Maaimachine horizontaal stellen, blz. 34.
17. Sluit de bougiekabel aan op de bougie.
Onderkant van maaimachine
wassen
Telkens nadat u de maaimachine heeft gebruikt, moet u de
onderkant van de maaikast wassen om te voorkomen dat er
zich gras verzamelt. Hierdoor wordt gras beter fijn gemaakt
en het maaisel beter verstrooid.
1. Parkeer de machine op een stevig, horizontaal opper-
vlak, schakel de aftakas uit, zet de motor af en haal het
sleuteltje uit het contact.
2. Bevestig de slangkoppeling aan de wasaansluiting van
de maaimachine en draai de waterkraan helemaal open
(Fig. 53).
3
1
2
m–1903
3. Borgmoer
4. Maaieenheid
36
Opmerking: Smeer petrolatum op de O-ring van de
wasaanluiting om de koppeling gemakkelijker te bevestigen
en de O-ring te beschermen.
Figuur 53
1. Wasaansluiting
2. Snelkoppeling (niet
meegeleverd)
3. Zet de maaimachine in de laagste maaihoogte-instelling.
4. Neem plaats op de bestuurdersstoel en start de motor.
Schakel de aftakas in en laat de motor van de maai-
machine één tot drie minuten lopen.
5. Schakel de aftakas uit, zet de motor af en haal het
sleuteltje uit het contact. Wacht tot alle bewegende
delen tot stilstand gekomen zijn.
6. Draai de kraan dicht en maak de snelkoppeling los van
de wasaansluiting.
Opmerking: Als de maaimachine na één wasbeurt niet
schoon is, moet u deze 30 minuten laten inweken. Herhaal
daarna deze procedure.
7. Laat de motor opnieuw één à drie minuten lopen om het
overtollig water te verwijderen.
Waarschuwing
Een gebroken of ontbrekende wasaansluiting kan
uitgeworpen voorwerpen of contact met het
maaimes veroorzaken. Contact met het maaimes of
uitgeworpen voorwerpen kan ernstig lichamelijk
of dodelijk letsel veroorzaken.
Een gebroken of ontbrekende wasaansluiting
moet direct worden vervangen, voordat u de
maaimachine opnieuw gebruikt.
Gaten in de maaimachine dichtmaken met
bouten en moeren.
Steek nooit handen of voeten onder de
maaimachine of door openingen in de
maaimachine.
1
2
3
m–3118
3. Slang