5. U controleert de schuinstand van de maaimachine door
de afstand tussen de onderkant van de maaimachine
(middenvoor en middenachter) en de vlakke ondergrond
te meten (Fig. 49). Als de voorkant van de maaimachine
meer dan 16 mm lager is dan de achterkant, is
bijstelling nodig; zie stappen 6–10.
1
1
Figuur 49
1. Afstand middenvoor
meten
6. Meet de lengte van de stang die uitsteekt uit de
voorkant van het stelblok op de zijkanten van het
chassis (Fig. 50). Als de stang korter is dan is 16 mm,
verwijdert u de pen en de ring aan het uiteinde van de
stang (Fig. 50) en draait u de stang totdat deze een
lengte van 16 mm heeft. Plaats vervolgens het uiteinde
van de stang in het gat in de bevestigingsbeugel van de
maaimachine en zet deze vast met behulp van de ring en
de pen. Herhaal dit aan de andere kant van de
maaimachine.
16 mm
1
2
3
4
Figuur 50
1. Stelblok
2. Lange stang
3. Pen en ring
2
2
m–1801
2. Afstand middenachter
meten
m–1805
4. Bevestigingsbeugel van
maaieenheid
35
7. Controleer nogmaals de schuinstand van de
maaimachine. Als de voorkant van de maaimachine
meer dan 16 mm lager is dan de achterkant, is
bijstelling nodig; ga dan naar stap 8 voor de instructies
voor bijstelling van de schuinstand. Controleer anders
opnieuw de horizontale stand van de maaimachine om
er zeker van te zijn dat deze niet is veranderd.
8. Om de schuinstand van de maaimachine bij te stellen,
draait u aan de speciaal daarvoor bestemde stelmoeren
aan beide kanten van de bevestigingsbeugels van de
maaieenheid (Fig. 51).
9. Met een 1" steeksleutel of dopsleutel draait u langzaam
de linkerstelmoer naar beneden om de voorkant hoger te
zetten en naar boven om deze lager te zetten (Fig. 51).
Draai aan de stelmoer totdat de voorkant van de
maaimachine 6 mm tot 16 mm lager is dan de
achterkant.
B
2
3
Figuur 51
1. Stelmoer (links)
A = Omlaag om maai-
machine hoger te zetten
B = Omhoog om maai-
machine lager te zetten
10. Draai langzaam aan de rechterstelmoer totdat beide
stelmoeren in dezelfde positie staan.
Belangrijk
Als de stelmoer niet in dezelfde positie
blijft staan nadat u deze hebt bijgesteld, draait u de
middenbout en de borgmoer vast en herhaalt u stap 9.
1
A
m–1902
2. Bout en borgmoer
3. Bevestigingsbeugel van
maaieenheid