Koplampen
Sommige modellen kunnen als optie met koplampen
worden uitgerust. De koplampen worden bediend via een
Aan/Uit schakelaar op het dashboard (Fig. 2). De lampen
werken alleen als de motor loopt en de schakelaar op Aan
staat.
Bediening van de aftakas
Met de maaikoppelingshendel (aftakas) schakelt u de
aandrijving naar het maaimes (de maaimessen) in of uit.
Maaimes(sen) inschakelen
1. Trap de koppeling/het rempedaal in om de machine te
stoppen.
2. Zet de maaikoppelingshendel (aftakas) in de stand
Ingeschakeld (Fig. 5).
2
1
Figuur 5
1. Uitgeschakeld
2. Ingeschakeld
Maaimes(sen) uitschakelen
1. Trap de koppeling/het rempedaal in om de machine te
stoppen.
2. Zet de aftakas in de stand Uitgeschakeld (Fig. 5).
3
m–1852
3. Maaikoppelingshendel
(aftakas)
14
De maaihoogte instellen
Met de maaihoogtehendel (maaikastverstelling) stelt u de
maaimachine op de gewenste maaihoogte in. De
maaihoogte kan in zeven standen worden gezet, van
ongeveer 25 tot 102 mm.
Trek aan de maaihoogtehendel en zet deze in de gewenste
stand (Fig. 6).
1
m–1881
Figuur 6
1. Maaihoogtehendel (maaikastverstelling)
Starten en stoppen van de
motor
Starten
1. Neem plaats op de bestuurdersstoel.
2. Stel de parkeerrem in werking; zie Parkeerrem in
werking stellen, blz. 13.
Opmerking: De motor kan alleen worden gestart wanneer
u de parkeerrem in werking hebt gesteld of de
koppeling/het rempedaal helemaal ingetrapt houdt.
3. Zet de rijsnelheidhendel in de neutraalstand (N)
(Fig. 7).
4. Zet de aftakas in de stand Uitgeschakeld (Fig. 8).
5. Zet de gashendel op Choke (Fig. 9).
Opmerking: Als de motor heeft gelopen en warm is, hoeft
u stap 5 mischien niet uit te voeren.
6. Draai het contactsleuteltje naar rechts en houd het
sleuteltje op Start (Fig. 10). Laat het sleuteltje los zodra
de motor aanslaat.
Belangrijk
Als de motor na 30 seconden continu
starten niet aanslaat, moet u het contactsleuteltje op Uit
draaien en de startmotor laten afkoelen; zie Storingen,
Oorzaak en Remedie, blz. 39.
25 mm
38 mm
51 mm
64 mm
76 mm
89 mm
102 mm