Inbouw
Flexibele wanden > Natte inbouw met glijdende plafondaansluiting
5.6.2 Natte inbouw met glijdende plafondaansluiting
Afb. 25: Natte montage in een systeemwand met glijdende plafondaansluiting (getekend glijdende plafondaansluiting
volgens de DIN 4102)
1
FKR-EU
2
Mortel
3
Metaalstijlenwand
Metalen stijl (moet bij detail "Y" in het gebied van ⑩
4
uitgespaart worden)
5
Dagkant (verschroefd met het metalen raamwerk),
naar keuze, zie inbouwdetail Afb. 22
6
Massief plafond
7
Mineraalwol conform de wandconstructie
Plafonduitvulstroken, bv. 4 × ≥ 10 mm
8
Personeel:
Vaklieden
Materialen:
Ä „Mortel voor de natte montage" op pagina 17
Mortel
Vereisten
Brandwerendheidsklasse tot EI 90 S
Lichte scheidingswanden met metalen frame en beplating aan beide zijden, W ≥ 98 mm, verdere specificaties
Ä op pagina 29.
Afstand tussen twee brandkleppen ≥ 200 mm (afzonderlijke inbouwopening) Bij de montage van twee even
grootte kleppen in één inbouwopening is de afstand 40...120 mm resp. 80...120 mm (flensuitvoering) tussen
elkaar.
Aansluiting van het luchtkanaal kan met elastische aansluitingen (aanbevolen)
1.
Lichte scheidingswand volgens de opgave van de fabrikant opbouwen en de sparing maken
2.
Brandklep in de uitsparing schuiven en vastzetten. Daarbij op de maat [z] letten, zie Afb. 25.
Bij wanddikten > 115 mm de brandklep van een verlengdeel of een spirokanaal aan de inbouwzijde verlengen
(meegeleverd of door deden te leveren).
3.
De omlopende spleet »s« moet over de gehele wanddikte met mortel opgevuld worden.
34
9
Minerale stroken, A1, alternatief mortelmateriaal
(conform de wandconstructie)
10
Montageschroeven
z
Ronde steekverbinding 370 mm,
Flensuitvoerring 342 mm
*
De maat indien nodig met de dikte van de dagkant
vergroten
tot EI 90 S
tot EI 90 S
Ⓐ
Inbouwzijde
Ⓑ
Bedieningszijde
Brandklep Serie FKR-EU
Ä op pagina 29.