Personeel:
Vaklieden
Materialen:
Mortel
Ä „Mortel voor de natte montage" op pagina 17
Vereisten
Brandwerendheidsklasse tot EI 120 S
Massieve wanden (of "zware" brandwand), bv. van beton, cellenbeton, metselwerk of massieve gipsplaten vol-
gens EN 12859 (zonder holle ruimten), soortelijke massa ≥ 350 kg/m³ en W ≥ 100 mm
Afstand van de brandklep tot dragende bouwdelen ≥ 40 mm
Afstand tussen twee brandkleppen ≥ 40 mm, bij flensuitvoering 80 mm ("flens tegen flens")
Inbouwopening met een kernboor of een doorbraak maken, ∅DN + maximaal 120 mm. Bij de montage van
1.
twee kleppen in een gemeenschappelijke sparing is het mortelbed tot maximaal 120 mm tussen de brand-
kleppen begrenst.
2.
Brandklep in de uitsparing schuiven en vastzetten. Daarbij op de maat [z] letten, zie Afb. 7 resp. Afb. 8.
Bij wanddikten > 115 mm de brandklep met een verlengdeel of een spiralokanaal aan de inbouwzijde ver-
lengen.
3.
De omlopende uitsparing »s« volledig met mortel opvullen. De mortelbeddikte mag de100 mm niet over-
scheiden (grotere sparingen overeenkomstig de wandopbouw sluiten, bv. opmetselen).
Montage tijdens het opbouwen van de wand
Wordt bij het opmetselen van de wand de klep direct mee ingebouwd, dan kan de omlopende uitsparing »s« ver-
geten worden. De holle ruimte tussen de brandklep en de wand moet met mortel geheel opgevuld worden. Luch-
tinsluitingen moeten vermeden worden. Het mortelbed moet over de gehele wanddikte opgevuld worden.
Brandklep Serie FKR-EU
Massieve wanden > Natte montage
Inbouw
19